Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

De beide heeren hadden zich in de voorgalerij neergezet; de korte schemering had plaats gemaakt voor den avond; de lampen werden ontstoken en wierpen een helder schijnsel naar buiten, hetgeen aan het geheel iets gezelligs gaf. De warmte was over; het was nu een genot daar rustig te zitten.

Nadat er eenigen tijd over verschillende dingen gesproken was, vroeg Bergsma: „Hebt gij met de laatste mail ook tijding uit Holland ontvangen ?"

„Ja, gij ook zeker."

„Mijn ouders schrijven mij vrij geregeld."

,,De mijne", en bitterheid sprak uit Johan's woorden,,,de mijne schrijven mij nooit; voor hen ben ik reeds dood.”

„Eu toch hadt gij tijding."

„Ja, mijn jongere zuster schreef me; een lief, zoet kind, dat wel gaarne als bekeerster van haar ellendigen broeder zou willen optreden. Intusschen meldde zij mij allerlei nieuwtjes, waarover ik me niet weinig verbaas: ten eerste schijnt mijn vader, misschien onder den invloed van zijn vrouw, vroom te willen worden, althans dikke vrienden te zijn met zekeren dominé Severs (hebt ge dien nooit hooren noemen? dat kleine, pedante kereltje?); hij komt heel dikwijls en geeft catechetisch onderricht aan de kinderen. Ik heb papa nooit van zulk een zijde leeren kennen; nu, de smaken kunnen veranderen!" En weder verscheen een bittere glimlach op zijn gelaat.

,,Severs? Severs ?" sprak Walther bij zichzelf, als bedacht hij zich waar hij dien naam had gehoord. „O ja, nu herinner ik hem mij. Ik heb hem vroeger eens bij de familie Düringh ontmoet."

[ocr errors]

Waarmede hij weldra in nauwer betrekking zal komen."

دو

Walther verbleekte zichtbaar. Hoe is dat mogelijk?" sprak hij aarzelend;,,mevrouw Düringh is dood, en zoover ik weet is de familie.

verstrooid."

,,Kom, kom, houd u zoo dom maar niet. Ge hadt indertijd ook wel een goed oogje op Marietje, en menigeen zeide zelfs dat gij met haar verloofd waart, hoewel ik me dan uw heengaan niet begrijpen kan." ,,Marie en Severs!"

,,Waarom niet? Zij is geknipt voor dominé's-vrouw; vindt ge niet?" ,,Het kan niet waar zijn."

,,Het moet waar zijn; Auguste noemt hun namen bijna in één adem als de drukste. bezoekers van ons huis; zij roemt Marietje bijster." „Zegt zij,- dat ze verloofd zijn?"

,,Dat nu juist niet; maar het spreekt vanzelf."

„Neen, dat doet het niet'; was dat waar, dan zou Marie geen reis naar Indië ondernemen, en dat nog wel in conditie."

,,Komt zij dan hier?"

,,Ja, bij de Ferriers. Gelooft ge nu nog aan een verloving?"

„Ik weet niet wat ik er van zeggen moet, doch vreemd is het zeker. Intusschen als zij nog niet weggekaapt is, zal ze hier wel spoedig een goede partij doen, want mooie meisjes komen nooit te onpas. Overigens behelst de brief van mijn zuster slechts zedepreeken, die ik de moeite niet genomen heb geregeld door te lezen."

Het gesprek liep nu over andere onderwerpen; Johan vertelde van een uitstapje dat hij naar Bantam gemaakt had, om aldaar eenige ruïnen te bezichtigen, en naar Serang, waar hij kennis maakte met eenige jagers, die hem tot een jacht op wilde zwijnen overhaalder, hetgeen waarlijk wel de moeite van een zwaren dag beloonde. Toeu von Osbrukken afscheid nam, was de nacht reeds ingevallen. Maar geruimen tijd nog ging Walther in de voorgalerij op en neêr, in ernstige gedachten verdiept. Opnieuw was de wonde opengereten, die hij reeds voorgoed gesloten waande, en hij gevoelde zich ellendig. Hij smachtte er naar, Marie terug te zien, en een woord van vergiffenis uit haar mond te hooren; hij kon niet leven buiten haar. Al zija illusiën waren op haar gevestigd. Maar indien het eens waar was, dat zij thans reeds hem vergeten en zich verloofd had.....

Mijmerend en lijdend vergat hij hoe ver de nacht reeds gevorderd was, totdat zijn trouwe Ketjil, na eenige keeren te vergeefs gekucht te hebben, ten einde de opmerkzaamheid van zijn meester te trekken, eindelijk moed vatte, om hem te herinneren, hoe laat het reeds was.

Den volgenden dag was een vast besluit genomen.; hij wilde naar de Ferriers gaan om daar te hooren, of Marie werkelijk bij hen kwam. In korten tijd bracht ziju paard hem te Slamat-Tinggal.

Hij liet zich aandienen.

Mevrouw was ongesteld, zoodat zij niemand ontving. Mijnheer was in den tuin, maar Eleonore, de jongste dochter des huizes, verscheen in de galerij en noodigde Walther uit, met haar mede te gaan naar papa; dan kon ook hij de nieuwe planten die uit Holland gekomen waren, eens zien; en luchtig als een fee, zweefde zij naast hem en sprak schertsend over allerlei dingen, die in haar oogen zeer belangrijk waren.

„Zeg eens, Nora", vroeg Walther ineens,,,wanneer komt uw zuster nu tehuis?"

,,Betsy? Zoover we weten, kunnen we haar, als het schip geen tegenspoed heeft, in de volgende maand verwachten."

,,Het is toch een heele onderneming voor een jonge dame zoo alleen de reis te doen!"

,,O, maar ze komt niet alleen; ten eerste reist ze in gezelschap van

mijn aanstaande gouvernante, Maria Düringh, en ten tweede zijn beiden aanbevolen aan een familie, 'die papa verwant is. Ze zullen dus wel een gezellig tochtje hebben."

Dus kwam Marie werkelijk, en wist men hier niets van een engagement haar betreffend; anders zou het snapachtig meisje ook dat wel hebben opgebiecht. Dat juist wilde Walther weten. Bevrijd was hij thans van augst en vrees, en meer opgewekt dan in langen tijd het geval was, beantwoordde hij de gulle scherts waarmede zijn gezellin hem plaagde. Zijn plan was gemaakt; hij wilde allen schroom om haar te ontmoeten overwinnen; misschien...... o, wie durft uitspreken wat in dat hart omging! Nu een geloof dat bergen meent te kunnen verzetten, straks weer een twijfel die tot pessimisme overhelt.

Vriendelijk kwam de heer Ferrier hem te gemoet, om hem daarna mede te nemen naar zijn nieuw aangelegde kweekerij. Wel was deze de moeite waard gezien te worden. Allerlei Europeesche en Indische planten en bloemen vermengden daar heur kleuren en geuren en vormden als het ware een prachtig bouquet.

De jonge Bergsma roemde terecht den goeden smaak en de pracht van den aanleg, en weldra was hij zoo met de bloemen en heesters bezig, dat hij zijn treurige gedachten voor eenigen tijd bannen kon, om geheel aandacht te zijn voor alles wat de plantenliefhebber hem mededeelde

's Middags huiswaarts keerende, bezielde hem de gedachte, om te herwinnen wat hij verloren had. Was Marie onschuldig, had zij hem nog zoo lief als voorheen, dan kon het hem niet moeielijk vallen het misverstand uit den weg te ruimen en zich in haar oogen te rechtvaardigen. Dat zou zijn streven zijn van af het oogenblik dat hij haar ontmoeten zou, en deze ontmoeting, die hij eerst had willen vermijden, scheen hem nu zoo welkom, dat hij met ongeduld de ure afwachtte, waarin hij hooren zou, dat het schip op de reede van Batavia was aangekomen. Hoe weinig begreep hij het hart der vrouw! Onder de kennissen, die Walther in Indië gemaakt had, telde hij ook een man van grooten invloed, die zeer met hem ingenomen was en opnieuw pogingen deed om hem te doen bevorderen. Slaagden zij, en daartoe bestond alle kans, dan zou hij aan een huwelijk kunnen. denken, en zijn vrouw zulk een positie verzekeren, als hij voor haar wenschte. Hij kon, na alles wat hij van Indische toestanden gezien. had, niet gelooven, dat een vrouw zich op den duur in bekrompen omstandigheden zou weten te schikken en zich daarin gelukkig kon gevoelen; hij wist niet, dat de echte vrouw gaarne werkt voor den geliefden man, moet het zijn zelfs nachten door, terwijl zij niets vraagt dan een dankbaren blik. Had hij dat geweten, dat kunnen gelooven,

hoeveel meer nog zou hij zijn gepleegd onrecht verontschuldigd hebben; want zulk een vrouw was Marie.

Hopend en twijfelend leefde hij dagen en weken voort. Op gezette tijden bezocht hij de woning van zijn oom en tante, waar hij altijd welkom was; en ook zijn overige bekenden verwaarloosde hij niet, al vond hij bij hen ook niet wat hij zocht: afleiding en moed. Ten laatste echter viel het wachten en strijden hem te zwaar, hij moest zijn gedachten een andere richting geven; hij wilde op reis.

Het gevraagde verlof werd hem gegeven; hij nam afscheid van zijn superieuren, bezocht nog eenmaal de villa Slamat-Tinggal en vernam daar de laatste tijding van het verwacht wordende schip, verliet Eatavia, bezocht het stille Semarang, het schoone en nijvere Soerabaja, waar hem te Simpang in het residentiehuis gulle gastvrijheid werd bewezen, vanwaar hij menig interessant uitstapje maakte naar de fabrieken en werven ter hoofdplaats en de welvarende industriëcle ondernemingen in het binnenland.

en

Nog niet lang echter had hij hier vertoefd, toen een brief van zijn oom hem o. a. meldde, dat het schip aangekomen was en daarop spoedde hij zich terug naar Batavia.

(Wordt vervolgd.)

Ideeën voor en over koloniale politiek.

RECHTERLIJKE MACHT.

En donnant pour juges au peuple les hommes les plus distingués on lui apprend à honorer la justice.

De la valeur du juge dépendent la bonté de la justice et l'effet salutaire des lois.

L'inamovibilité ne crée pas à elle seule l'indépendance et ne protége le juge que contre un seul danger: la perte de sa charge. Il est d'autres écueils contre lesquels peut sombrer la liberté d'esprit du magistrat. Notre hiérarchie judiciaire contient des degrés qu'il est dans la nature de l'homme de vouloir franchir: le juge suppléant privé de traitement veut devenir juge, le juge aspire à une présidence, le président rêve la robe rouge, le conseiller calcule à quelle époque les mises à la retraite lui permettront de présider une chambre, et la cour de cassation brille au sommet comme le but réservé dans cette course de la vie aux plus heureux. Ces degrés d'honneur offrent, par la différence des traitemens insuffisans aux premiers échelons, un attrait de plus aux magistrats, en leur faisant entrevoir les sollicitations comme un devoir de père de famille. Ceci est un grand danger pour la justice, car les juges, pouvant sans cesse aspirer à s'élever, tournent trop souvent leurs regards vers celui qui distribue l'avancement. »On avance dans les tribunaux, disait M. de Tocqueville, comme on gagne des grades dans une armée. On veut que les juges soient inamovibles pour qu'ils restent libres; mais qu'importe que nul ne puisse leur ravir leur indépendance, si eux-mêmes en font volontairement le sacrifice?"

Quelle que soit la rapidité du mouvement qui entraîne les hommes dans les sociétés les plus turbulentes, il y a une force qui doit fermer le centre et le pivot: le pouvoir du juge doit demeurer immobile au milieu de ce mouvement universel; il faut le constituer, l'armer fortement et faire de son rôle une mission dont les factions seront impuissantes à le détourner. Plus cette mission est haute et difficile, et plus

« ZurückWeiter »