Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

aan den tweede bereids een woord van hulde gewijd in de April-afl., terwijl bovendien in de Nederlandsche Spectator en in de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam keurige portretten. van den ongeëvenaarden Schrijver van »De opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië" werden geleverd, waarnaar wij den belangstellende gaarne verwijzen.

Ook de vrienden der kunst hebben een verlies te betreuren door het afsterven, den 23sten April 1.1., te Buitenzorg, van den bekenden Raden Saleh Sarif Bastaman. Eene biographie van dezen indischen Schilder werd reeds jaren geleden opgenomen in het »Tijdschrift voor Ned. Indië," 8e jaarg. I, blz. 276 en vlg., terwijl zijn portret, met bijschrift der Redactie, voorkomt in hetzelfde orgaan, 13e jaarg. II, blz. 274 en vlg. Ook J. Immerzeel Jr. en Chr. Kramm geven in hunne werken over »De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, enz" eenige bijzonderheden omtrent het leven van onzen Raden.

Eindelijk mogen hier de namen aangeteekend van mr. J. W. Tijdeman en E. C. Enklaar, die door hunne warme belangstelling in de aangelegenheden van Indië velen tot voorbeeld mogen zijn.

Aangaande den eerste, Advocaat te Amsterdam, herinneren wij de >>Proeve van beantwoording" der vraag: »hoe zullen op Java spoorwegen worden aangelegd?" Amsterdam, P. N. van Kampen, 1863. 8. met gelith. kaart.

De laatstgenoemde, die in den ouderdom van bijna 82 jaar te Arnhem ontsliep, had zich vooral de bevordering van den landbouw in Nederland tot levenstaak gemaakt en zijne geschriften meermalen met goud zien bekroond: maar ook Indië dankt hem menig goed geschrift, gelijk o. a. zijne » Beschouwingen aangaande de gedragslijn welke wij omtrent Java behooren te volgen. Kampen, 1868, 8°;" zijne critiek van het wetsontwerp tot uitgifte in erfpacht van woeste gronden in Ned. Indië (Zwolle, 1866, 8°.); zijne studie over de vraag omtrent >>het koloniseren met Nederlanders op Java en het tegenwoordig cultuurstelsel" (Kampen, 1857, 8°.) Geruimen tijd was hij ook correspondent van de Locomotief."

den Haag, December 1880.

W.

[graphic][ocr errors][merged small]

De nieuwe Gouverneur-Generaal van
Nederlandsch-Indië.

Een en ander uit het leven van den nieuw benoemden Gouverneur-Generaal hebben de dagbladen reeds bekend gemaakt, en ofschoon dat, zooals wij gelooven, nu juist niet is wat de Indische lezer het eerst en het meest wenscht te weten, zal men het toch wel belangrijk genoeg vinden, om aangevuld en gewijzigd hier nog eens oververteld te worden.

Den 25sten Februari 1822 werd de heer F. 's Jacob te 's-Hage geboren.

[ocr errors]

Dertien jaar later zag hij zich na te Amsterdam door den onderwijzer Geelhoed voorbereid te zijn als adelborst 2e klasse op het Koninklijk Instituut voor de Marine te Medemblik toegelaten, waar hij tot in 1839 bleef, en zich dermate onderscheidde, dat hij in 't laatstgenoemde jaar bij de bevordering tot adelborst Ie klasse No. I van de promotie werd.

Als adelborst vond hij een plaatsing op Zr. Ms. fregat de Rijn, dat onder bevel van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden verschillende havens der Middellandsche Zee en ook Rusland bezocht, en nadat hij in 't laatst van 1843 tot luitenant t/z 2e klasse bevorderd en vervolgens op non-activiteit gesteld was, maakte hij een andere interessante reis mede, die op zijn verdere loopbaan een overwegenden invloed uitoefende.

Het was de reis met Zr. Ms. fregat Jason, kommandant Bouricius, dat in 't begin van 1845 het vaderland verliet, om den nieuw benoemden Gouverneur-Generaal. Mr. J. J. Rochussen, naar Indië over te brengen.

Van dien tijd dagteekent zijn elfjarig verblijf in de kolonie.
Deel, I 1881.

13

Eerst trad hij als adjudant van Z. E. Rochussen op en in de omgeving van dien ervaringrijken en veelzijdig ontwikkelden staatsman, die door nauwe banden van bloedverwantschap aan hem verbonden was de heer Rochussen was een oom van moederszijde — maar die hem daarenboven om persoonlijke redenen zeer veel vertrouwen en vriendschap betoonde, was de heer 's Jacob eenige jaren lang getuige van de groote moeielijkheden, waaraan de GouverneurGeneraal in een tijd van schier algemeene verslapping het hoofd had te bieden.

Eens werd de Hr. 's Jacob uit dien kring verplaatst, maar alleen om de leerschool van den staatsman af te wisselen met den dienst van den krijgsman, toen tot fnuiking van Britsche kuiperijen en tuchtiging van Balineesche woordbreuk in 1845 een expeditie naar Boeleling trok. Opperbevelhebber van die expeditie was, gelijk men weet, de Schout-bij-nacht van den Bosch, Kommandant der maritieme middelen de Kapitein ter zee Enslie, bevelhebber der landmacht de Luitenant-Kolonel Bakker, en onder de bevelen van den laatste nam de Hr. 's Jacob met eere aan de vijandelijkheden deel. Het Ridderkruis 4 klasse van de Militaire Willemsorde was de belooning voor zijn uitstekende diensten.

Sedert bekleedde hij nog twee jaar de betrekking van adjudant. In 1848 nl. werd door den Gouverneur-Generaal Rochussen de eerste proef genomen met het sluiten van overeenkomsten voor suikerondernemingen zonder voorschot van de Regeering, en een van de zeven contracten werd met den Hr. 's Jacob aangegaan, die daarop zijn ontslag uit den zeedienst nam.

Vol ijver wijdde hij zich nu ook aan den nieuwen werkkring; onder zijn persoonlijke leiding werd de fabriek Kremboong gebouwd; en in betrekkelijk korien tijd was hij een der voor hun taak het best berekende industriëelen.

Lang achtereen echter kon hij niet op Kremboong blijven, welk een ruim veld hij daar ook voor zijn werkzaamheid vond, en welk een succes hij ook daar van zijn arbeid oogstte. Want leed knakte zijn gezondheid: eerst door den dood zijner nog jeugdige gade Mejonkvrouwe van Hogendorp, dochter van den Raad van Indië van dien naam en, nadat die slag ternauwernood gevallen was, door het verlies van het jongste zijner twee kinderen.

-

Op raad van zijn geneesheer besloot hij nu, met den eenigen hem overgebleven zoon naar Nederland te vertrekken, en hij wenschte niet terug te komen op Java. Maar volgens de eigenaardige verhouding, die er destijds tusschen Regeering en gouvernements-suikercontractanten bestond, moest die laatste wensch onvervuld blijven,

« ZurückWeiter »