ven, met de beursen, 't bekken en andere verciercelen wierden ontrent vier of vyf treden voor den Berklam gezet. Wy zaten in het midden tusschen de twee ryen der Mandarins; voor yder van ons wierd een schaal van Pinang gezet, met klein gehakte Betel en Pinang; de randen waren cierlykheids halven bestrooit met jasmin's en andere welruykende bloemen. De Berklam 's Konings persoon verbeeldende, zat in een bezonder befloten vertrek, aan het boven einde van de stal, achter een geborduurd tapyt over een stuk Bamboes houdts gelegt, twee of drie voeten boven den grond uytkomende, vertonende alleenlyk het bovenste gedeelte zyns Lichaams. Voor hem waren geftelt twee vergulde fonne schermen, aan elken zyde een. Achter hem lagen, op twee goude kussens, twee goude pooken, en aan weer zyden van hem stond een zwaard als voorgemelt is. Achter hem hongen twee Europische Schilderyen aan de muur in gesnedene lofwerk, in plaats van lysten, volgens de manier van 't land. Toen wy alle gezeten waren, vraagde de Berklam aan den Heere van Hoorn, door middel van den Tolk, hoe de Generaal van onze Ooft-Indische Maatschappy voer, hoe lang hy in de Indiën gewest was, hoe veel Krygsvolk wy nu op Batavia en te Bantam hadden, welk Landschap dezer twee het beste was, en ook, wie wy, de Kapitein ende ik waren? Na dat de ze en eenige andere vraagen verscheidentlyk beantwoord waren, wierden de beursen, in welke de brieven waren, geopent, en na dat de zelve door de handen, der tegenwoordig zynde gegaan waren, overluyd gelezen. Vermits de Tolk sommige Maleytsche uytdrukkingen niet verstond, wierden Mr. Moses en Daniel verzocht hem daar in te helpen. Na dat deze gehoorgeeving ontrent drie vierde van een uur geduurt had, wierden wy geleid door den zoon van den Berklam, die tot dus lang achter zynen vader zich vertrokken hadt, door zyn ander huys, naar onze schuyten, en van daar naar het middagmaal, dat voor ons vervaardigt was. ا, den verbo Geduurende ons verblyf tot Siam ge- De Siambeurde daar niets aanmerkelyks, dan dat mers worontrent het einde dezer maand, een or- den zich der des Konings afgekondigt en daar by zelven in aan zyne onderdaanen verboden wierd de rivier te zich in de rivier te wafichen. Na dezen wafichen. zag ik verscheide Siammers zich met rivier water wafschen in hunne booten, nadien 't onmogelyk is, dat dit volk zonder water kan leven. De reden waarom dit verbod uyt quam was, dat onlangsch verscheide menschen door een fenynige water flang, of hagedis waren Fenynige gebeten, en weinige uuren daar na ge. Hagedis. storven. Men zeide my, dat deze flangen niet langer waren dan een vinger, en zo groot gelyk een bloed zuyger, dat zy bruyn en blauw gesprenkeld waren, en dat ze niet dan om de acht of tien jaaren de rivier besmetteden. Om het volk tot een nauwkeurige naarkoming van dit bevel te verpligten, wierd ter zelver tydt afgelezen, dat de nabestaanden of erfgenaamen van elk een, die aan de beet van dit fenynig schepsel stierf, vyftien Thails tot boete zoude betaalen. Tegenwoordige staat van 't Hof van Siam. II. HOOFDSTUK. Tegenwoordige staat van 't Siamsche Hof, benevens een Beschryving van Judia, de Hoofd-Stad en plaats van 's Konings H Hofhouding. Et Koninkryk Siam is het mach- | tigste, en desselfs Hof het allerheerlykste, onder alle de zwarte volkeren van Afia. De regerende Tiaufa, of Souverein, is Petraatia, die na de dood van zynen voorzaat Pro Narees Naray e Pintsiau den Schepter aanvatte, door allen de geenen, die meer recht tot de gevolging hadden, wreedelyk uyt te roeyen. Hy had te grooter macht om dit uyt te werken, vermits, hy by 't Hiftorie stantin Faulcon. Zyn opkomst. : Faulcon genaamt, voorzag hem van een Faulcon (of gelyk hy zich zelven tevan Con- kende, Phaulkon) was een geboore Griek, zeer verstandig, vrindelyk van gelaat, en lieftalig van tong. Hy was evenwel niet opgetogen in de kennisse der geleerdheid, maar had zynen jongen tydt meest doorgebracht op zee onder verscheide natien, inzonderheid der Engelfchen, wier taalen hy geleert had. In dezer dienst als Bootsman komt hy te Siam, en verkrygt een bediening aan 't Hof. Zyne natuurlyke begaafdheden, snel begrip, en voorspoed in de aan hem toebetrouwde zaaken, schoon in 't begin van weinig belang, maar allenskens van meer gewigt, verhefteden hem in den tyd van negen jaaren tot het hoogste aanzien en gezag. Want hy wierd geftelt tot hoofd over 's Ryks financien, en geld middelen, en hy had ook het bestier over 's Konings Hofhouding : meeft alle staats-zaaken van de uyterste aangelegentheid wierden, volgens zynen raad, befloten, en wie iets aan 't Hof te verzoeken had, moest zich by hem aan tegen aangeven. Hy oordeelde het nodig, om de Erfge- zich te beter in dit gezag te handhaven, het zelve door een vreemde macht te onderschragen, waar toe hy de Fransche natie de bequaamste oordeelde, om zyne voornemens, die zelf op de Koninklyke waardigheid scheenen te doelen, te ondersteunen. Ten dien einde, maakte hy zynen Souvercin diets, dat hy met hulp van die natie zyne onderdaanen zou kunnen beschaven en zyne heer Hy spant naamen van den Kroon. befit van en sommige Mandarins, of bedienden schappyen in eenen bloeyenden staat stel-ging, om hem daar van te verwittigen. len: vervolgens zond men van daar een gezantschap naar Vrankryk, om 't welk te beantwoorden twee gezanten van daar naar Siam wierden gezonden. Men nodigde in Vrankryk Jefuiten, Kunstenaars, en Krygs-Bcvelhebbers, om naar Siam oHy flelt ver te komen. Den Generaal des Farde Fran-gues, met eenige honderden befoldelinfchen in 't gen aangekomen zynde, stelde hy in 't Bankok. bezit der sterkte Bankok, de fleutel van 't Ryk, gelegen aan de groote rivier Meinam, zes uuren gaans van de haven. De Fransche zoldaaten, benevens andere die men in 't land geworven had, wierden daar in ter bezettingen gelegt, en de plaats wierd door 't aanleggen van nieuwe werken versterkt. Deze voorbereidfelen gemaakt zynde, trad hy in maatregelen met den Franschen Generaal, zweerders Zonder tydt verzuym maakt Petraatia nam. |