: eene plaats naar de andere dryven, ziet de 22. bladzyde. fig. 7. vertoont de Rivier Meinam, met de huysen aan den oever, op Bamboes paalen gebout. 4. Tafel. 1. Afbeelding, de Gedenkzuyl Pukathon naby Juthia op de 23. bladzyde beschreven; deze wierd gebouwt ter gedachtenis van eene overwinning, welke de Siamiten behaalden op de Peguaanen, waar by zy haare vryheid wederkregen: 2. afbeelding vertoont de platte grond van deze Pyramide. 5. Tafel. Een gezicht van de twee Pleynen van den Berklam's Tempel, met haare verscheide Pyramiden en andere vercierselen, bladzyde 23. en 24. beschreven, in welke A. is de Tempel van Berklam, B. een andere Tempel gelyk de vorige, C. een zonderling hooge Pyramide, D. een houte Huys, waar in zy bewaaren een groote zwaare Rosbaar. E. Een verwulfde Kapel, waar in bewaart worden de groote en kleiner Afgods-Beelden vertoont in de 2. fig. F. een andere verwulfde Kapel, in welke de derde figuur gehouwen was in de muur, a een open Huys met een Klok, de 2. Afbeelding vertoont een groot Afgodts-Beeld met verscheidene kleinder, staande in een verwulfde Kapel, naby Berklams Tempel, de 3. fig. is een Steen welken de Siamiters zeer Heylig houden, beschreven op de 24. bladz. fig. 4. wandrochtige Afgodts-Beelden in 't voorportaal van een Tempel op Berklam's Tempels Pleyn, beschreven bladz. 25. 6. Tafel. 1. fig. Een groote Pyramide in 't tweede Pleyn van Berklams Tempel, van den bovensten top verguldt tot aan de Letter a. 2. en 3. fig. twee Pyramiden, gelyk de Siamiten ze gemeenlyk ontrent hunne Tempels en andere Heylige plaatsen oprechten. Deze zyn gelyk als aan den top geklooft. De 4. fig. een Pyramide pra-tfiebi of der goede Goden genoemt. 5. fig. een Pyramide, genoemt Pra Piam, vier vademen hoog, 6. fig. een foort van Autaar met een Pot boven op, welke op hunne Feestdagen opgevult is met bloemen als een Offerhande aan hunne Goden. 7. Fig, een open Huysje, waar in een Klok hangt. De meeste dezer afbeeldingen kan men nazien in de Beschryving van de Pleynen van Berklams Tempel, bladzyde 24. en 25. 7. Tafel. Afbeelding van den loop der Rivier Meinam van Juthia af, tot aan deszelfs mond, bladzyde 30. en vervolgens 8. Tafel. Kaart van 't Ryk van Japan, opgestelt uyt de Kaarten der Inboorlingen, en uyt de aanmerkingen van Doctor Kampfer, gedurende zyn verblyfaldaar, en zyne twee reyzen naar 't Keyzerlyk Hof. Cierlykheidshalven, en om meerder licht te geven in de Geographische beschryving van het Japansche Ryk, is 'er door Doctor J. G. Scheuchzer bygevoegt, (1) een Kaart van 't Land van Kamchatka, ('t welk waarschynlyk is het Oku Jeso der Japoneesen) gelyk het schynt te zyn uyt de onlangsche ontdekkingen der Russen. Van dit Land is eenige melding gedaan in de Voorreden van den Overzetter. (2) Een kaart van de Noorderkusten van Japan, en de Zuyderkusten van 't nabygelegen Eyland Jefogafima gelyk ze vertoont worden in een andere kaart van Japan, in welke de inkomsten van yder Provintie, benevens de naamen hunner Prinssen of Gouverneurs, naauwkeurig beschreven zyn. (3) 't Getal der groote wegen, Provintien, Rechtsgebieden, Steden, Dorpen, Kasteelen, Sin, en Buds, Tempels van 't Japansche Ryk (4) 't Zee Compas, zo als de Japoneesen het vertoonen; 't welk in China en in Japan langen tyd te vooren gebruykt is, eer het in Europa bekent was. (5) De verafgelegendheden van verscheide Oostersche Landen, en van Holland van Japan, zo als 't gerekent word door de Japoneesen. (6) De Rofekranflen of Paternosters van de aanhangers der verscheide Sekten onder de Japoneesen, welke zy gebruyken, wanneer zy 12 hunne hunne gebeden doen, namentlyk, de Paternoster van de Sekte Seodofju, bestaande uyt twee snoeren Kraalen, d'een in d'ander gehangen, waar van de bovenste uyt veertig, de onderste uyt dertig, en somtyds uyt meerder kleinder balletjes zaamgestelt is: de Paternoster van de Sekte Sensju, die zaamgestelt is uyt achtien ronde_wafsche balletjes: een algemeene Paternoster, of Dfiufu, welke de Chineesen zo wel als de Japoneesen gebruyken, en Fiakmanben genoemt word, welke zaamgested is uyt zes groote en hondert acht kleinder balletjens. Eene dezer, alleenlyk uyt twee groote, en hondert acht kleine bolletjens, alle zeer aardig gesneeden, bestaande, berust in 't Kabinet van den Ridder Hans Sloane: de Paternoster van de Sekte Ikofiu, welke insgelyks uyt zes groote en honderd acht kleine bolletjens bestaat. (7) Drie der Goden, die door de Kooplieden aangebeden en op de 159. bladzyden beschreven worden, te weten Tossitoku de Godt des Fortuyns of geluks; Jebis de Zee-Godt der Japoneesen en Beschermer van 't Zeevaarend Volk, met de Tai of Steenbraassem een zeer zeldzaame Visch, bladzyde 97. beschreven; Diakoku, de Godt der Rykdommen met de ton, uyt welke hy dezelve klopt, en met een zak om dezelve daar in te verzamelen en by een te steeken. 9. Tafel. fig. 1. Kirin een verzierd Dier, zo als de Chineesen het afbeelden, fig. 2. het zelve zo als Japoneesen het vertoonen, fig. 3. Sungu, en fig. 4. Kaitfu, twee andere verdichte Dieren der Japoneesen, fig. 5. Dsja den Draak volgens de Japoneesen, fig. 6. Tatsmaki een Zee-Draak volgens 't gevoelen der zelven: fig. 7. Foo een verzierde Paradysvogel volgens der Chineesen gevoelen, fig. 8. dezelve, zo als ze afgebeeldt word door de Japoneesen. (Deze verdichte Dieren zyn beschreven op de 88. en 89. bladzyden. 10. Tafel, fig. 1. Mukaddo, een Veertig-been, beschreven op de 91.bladzyde, fig. 2. Jamakagats, een groote Slang, bladzyde 92. fig. 3. Kinmodfui, een schoone Eentvogel bladzyde 92. fig. 4. Foken, een Nacht-Vogel bladz. 93. fig. 5. Misago een Zee-Vogel van 't zoort der Valken, fig. 6. A--L.Sebi, een foort van Torren. Deze zonderlinge en aardige Tor is beschreven en deszelfs betrekking uytgelegt op de 93.94.bladzyde. fig. 7. Sanmio een soort van spaansche Vliegen, bladzyde 94. 11. Tafel, Visschen fig. 1. Iruki bladzyde 96. fig. 2. Furube ibid. fig. 3. Susuki, Kaalkop, fig. 4. een Visch de Karper niet ongelyk, fig. 5. Ara een Jacob Evertzens Visch, fig. 6. Ooadsi een soort van Maasbanker. fig. 7. Fukafame, de Visch, van welkers huyd men Segreine doosen maakt, 8. fig. SuSumoiwo, een Naaldvisch, alle beschreven op 98. bladz. 12. Tafel fig. 1. 2. 3. en 4. Vier verscheide foorten van Aal beschreven bladz. 98. fig. 5. Ika een Zeequabbe bladzyde 99. volgens de Chineesen, fig. 6. dezelve, zo als de Japoneesen ze afbeelden, fig. 7. Tako een andere Zeequabbe. fig. 8. noch een andere Zeequabbe bladzyde 99. 13. Tafel, fig. 1. te zien op bladz. 99. fig. 2. een zwarte water Hagedis, ibid. fig. 3. Mooki of een zinnebeeldige Schilpad zo als de Japoneesen dezelve afbeelden ibid. fig. 4. dezelve volgens de afbeelding der Chineesen, ibid. fig. 5. Isicame een Landschilpad ibid. fig. 6. Jogame Waterschilpad ibid. fig. 7. Gamina, Zoldaten Krab, bladzyde 108. fig. 8. Kabutogami een zonderling foort van Krabbe ibid. 14. Tafel. fig. 1. en 2. Gadfami en Simagami, twee foorten van Krabben bladzyde 100. fig. 3. Awabi, een Paerel Schulp ibid. fig. 4. Tairagi ibid. fig. 5. a.b.c.d.e.f.g. fig. 6. 7. 8. a. b. c. en fig. 9. a. b. c. d. zyn verscheide foorten van Schulpen en hoorenen, die op de Zee-kusten van Japan gevonden en op de 100. en 101. bladzyde beschreven worden. A. Op de grond van deze plaat is een gedeelte van de achterpoot van de Krabbe in de 2. fig. na het leven afgebeelt zie bladzyde 100.. Alle de figuren van de 9. tot 14. Tafel (uytgezondert de 6 en 7. fig. in de tiende Plaat en A. op de 14. Plaat) zyn afgetekent, naar de Origineelen, door de Japoneesen en de Chineesen gemaakt, welke noch te zien zyn onder de verzameling der buytenlandsche Rarigheden van den Ridder Hans Sloane. 15. Tafel, In de bovenste regel van deze plaat ziet men de Karacters of merktekenen van de tien Elementen of Hoofdstoffen der Chineesen en Japoneesen: In de twee eerste Colommen van de linkerhand, de Karacters der twaalf Hemelstekenen. In de overige Colommen, beginnende van de rechterhand, ziet men de Karacters van yder byzonder jaar in den Cyclus of omloop van zestig jaaren, welke by de Chineesen en Japoneesen gebruykt worden, gelyk ze voorkomt uyt een insmelting der Karacters van de Elementen met die der Hemelstekenen. 16. Tafel, I. II. De namen van de tweede opvolging der Godheden Bladzyde 103. afgebeeldt en vertoont in betekenende en geleerde Karacters. III. De Naamen van sommige Chineesche Keyzers, waar van gewag word gemaakt in het eerste Hoofdstuk van het tweede Boek. IV. De Naamen van alle de Geestelyke Erfkeyzers van Japan, van den tyd van Sinmu af, die de Regeering aanvaarde in het 660. jaar voor de geboorte J.C. tot aan Kinfen, die op den Throon zat, toen Doctor Kampfer in Japan was. V. De Eertytels van den Geestelyken Erskeyzer of liever den Paus van Japan. Deze plaat moet staan op Bladzyde 100. 17. Tafel, Eene afbeelding van Matfussima, een Sintos Tempel, dienende tot opheldering van 't geene op bladzyde 147. en vervolgens beschreven is, geteekent naar een Japansch Origineel. A. Is een vertooning van een Tory, of Poort van den Tempel. 18. Tafel, De Tempel van Ten Sio Dai Sin te Isje op bladzyde 160. werwaards de Japoneesers menigvuldige Beedevaarten doen, getekent naar een van hunne eige origineele Schilderyen. 19. Tafel, Kaart van de Stad Nagasaki en van't omleggend Land, in 't breede beschreven bladzyde 180. en vervolgens, naar eene groote Kaart in Japan gemaakt, hier beknopt by een getrokken. Op de voorgrondt ziet men verscheide foorten van gangbaare muntspetien in't Ryk van Japan: te weten A. een Obani in Goudt, welke gangbaar is voor tien Kobani's hoe wel ze 'er maar 9; weegt. Op vier byzondere plaatsen draagt ze het Wapenschild van den Dairi, en zulke trekken of lynen als de figuur vertoont, op desselfs oppervlakte ingesneden: B. vertoont de eene zyde van de Kobani of Cobang, welke ook van goudt is gemaakt, ontrent drieentwintig gulden tien stuyvers Hollands, of tusschen de een en twee en veertig Engelsche schellingen waerdig; behalven de lynen en strepen gelyk de voorgaande heeft ze noch deze indrukselen a het Wapenschild van den Dairi, been merk aantonende de waerde van het Stuk. c Midftfugu de naam van den Muntmeester te Fedo en Suruga, afgebeelt in So Karacters, C. de andere zyde van de Kobani, waar op dhet werk is van den algemeenen opziender over 't goud en zilvergeldt; de andere tekenen aan weerzyden zyn merken van byzondere Persoonen, uyt welke merken men zien kan, of ze door hunne handen zyn gegaan, dan niet. De Japoneesers hebben liefst de Kobanis die tot Jedo gemaakt zyn, welke groote streepen hebben, maar de vreemdelingen houden meer van de andere. Zy nemen de proef of dezelve goed zyn, of door ze tegen hunne borst te houden, waar aan de eerste zeer vast zullen kleeven, of door ze tegen de tanden te kletsen, en ook m ook sommige wel door ze met een schaar te snyden. D. E. een goude Itzebo met het wapen van de Keyzer op de eene, en met het merk van den Muntmeester op de andere zyde. F. Een groote klomp zilver, met verscheide indrukselen, als onder anderen dat van Daikoku of den Godt der Rykdommen met zyn hamer, ton en zak. Deze zyn van geen gezetten prys, maar worden aangenomen volgens het gewicht. G. Een Ita of Schuit van zilver, H. de bovenzyde.van een Senni of Putjes, een koper stuk, met den naam van de Nengo in welken het gemunt is, I. de andere zyde van een Senni. K. L. Beide zyden van een dubbelde Senni. Deze Senni's en de dubbelde Senni's hebben in het midden een vierkant gat, om dezelve aan een touw of snoer te rygen. 20. Tafel, fig. I. vertoont op welken manier de Keyzerlyke bevelen en afkondigingen op opentlyke en gemeene plaatsen worden aangeplakt, fig. 11. Het Privilegie der Nederlanderen in het jaar 1611. door den Keyzer Ongofchiofama vergunt, te zien op de 272 bladzyde. 111. fig. het Zegel van den gemelden Monarch in 't rood herdrukt. Dit zegel is zo groot als het origineele maar de Letters en Karakters in het Privilegie zyn wat verkleint, 4. fig. het Zegel van Taitokouynfama die het voorgemelde Privilegie in 't jaar 1617. vernieuwde. V. Het opschrift van het hernieuwde Privilegie met den naam van Hendrik Brouwer, aan wien het vergunt wierd, gespelt naar der Japoneeser manier van spellen. 6. fig. de algemeene form en inhoudt van den Eedt in Japan, verklaart en uytgeleyt op de 277 en 278 bladzyde. 21. Tafel, de eerste figuur is een Japansch Koopvaardyschip, met de neergelaten mast, beschreven bladzyde 291. fig. 1. een afbeelding van het achtersteven van een Koopdaerdyschip, vertoonende desselfs ruyme openingen, roer, riemen, en een gedeelte van 't binnenwerk, ibid. de 3. en 4. fig. zyn twee Bjosju, of gedenktafels, welke de Japoneesen in hunne Huysen oprechten ter gedachtenis van hunne overledene Ouders, Bloedvrienden en namaagen op pag. 178. fig. 5 en 6 twee Speelschuyten of Pleyzierjachten, met haare zeylen, vlaggen, wimpels; enz. beschreven op de 291. bladzyde fig. 7. de koffers en zydkoffers, zynde een gedeelte van de toestellen der Paerden 282 bladzyde fig. 8. de Adofski of Zydkoffer alleen ibid. fig. 9 de Zadel ibid. fig. 10 het Afbeeldsel van den Zwartgehoornden Giwon, een Afgodt der Japoneesen, beschreven op pag. 297. 22. Tafel, Het Gevolg van de Nederlandsche Gezanten op haar Reys naar 't Hof, bestaande uyt de volgende Persoonen: 1 en 2 Duytsche en Japansche Koks met haar keuken-gereedschap. Deze gaan altyd eenigen tyd voor ons op reys. 3 Twee wegwyzers door de Heeren van yder Landschap ons toegezonden, om ons te vergeselschappen op onzen weg door haare Heerlykheden. 4 De Leyder van den treyn. 5 Een hand Paerd van den Nederlandschen Gezant. 6 Een Dofen, een van des Gouverneurs Krygslieden van den tweeden rang. 7 Een Kist met Medicynen. 8 Een kist met geldt. 9 De Nederlandsche Gezant in zyn Norimon door vier Mannen by beurten gedragen, verzelt door hunne drie Knechten. 10 De eerste Tolk, die gedragen word in een Cangos. II Een Leerling der Tolken te Paard met een Knecht. 12 Een Baljuw van Nagasaki. 13 14. Twee Geheymschryvers van het Gezantschap, yder met een Knecht. 15 Doctor Kampfer als Genees-Heer. 16 Een Onder-Tolk. 17 Een ander Bailjuw van Nagasaki. 18 Het Handpaerd van den Bug jo. 19 De Stafdraager van den Bug jo. 20 De Bugjo of Opper-Bevelhebber in zyn Norimon, met verscheide knechts, wordende by beurten door drie mannen gedragen. 21 Eenige zyner vrienden, afscheid van hem neemende. : 22 Eenige Eenige onzer vrienden te Nagasaki, die ons twee of drie mylen buyten de Stad uytgeleyde doen. Voor den ganschen treyn gaan twee Klerken te Paerd. Aan 't boven eind en aan beide zyden van deze plaat zyn te zien de Pylkokers, Boogen en Pylen, Stoelen van Staat, Zonne Schermen, Vaandels, en andere eere en geflacht tekenen, welke men gemeenlyk draagt voor de Prinssen en Grooten van 't Japansche Ryk, als zy op reys zyn, genomen uyt de Boeken der Japoneesen, beschreven op de 306. en 307. bladzyde. : 23. Tafel, Een particuliere Kaart van des Schryvers Reys van Nagafaki tot Kokura bladzyde 320. 24 Tafel, Een particuliere Kaart van Kokura over Zee naar Khurissima bladzyde 328. * 24 Tafel Een particuliere Kaart van Khurissima te water naar Ofacca bladzyde 332. 25 Tafel Afbeelding van het Naauw van de Straat van Caminofeki, en van de twee Dorpen Morizu en Caminoseki bladzyde 331. benevens die van Simodsi, of Symotsui bladzyde 333. Deze te plaatsen tegen pag. 333. 26 Tafel, Afbeelding van de Stad en Haven van Muru bladzyde 334 benevens die van het Kasteel, zo als ze zich vertoont naar de zyde van de Haven. 27 Tafel, platte grondt van de Stad Miaco, de Zetel van den Geestelyken Erfkeyzer van Japan bladzyde 345. deze is in 't klein gebracht naar een origineele Japansche Kaart van vyf en een half voet lang, en van vier voet breedt, welke tegenwoordig berust onder den Ridder Hans Sloane. III de plaats daar de Geestelyke Erfkeyzer zyn wooning houd 2 is het Kasteel van den Waereldlyken Keyzer 3 de weg naar Jedo 4 de Tempel Kiomids, 5 de Tempel Daibods, 6 de Tempel van de 33333 Afgoden, 7 de weg van Fufimi. A 28 Tafel, Een particuliere Kaart van Ofacca over Miaco tot Jokaits, bladzyde 337. B 28 Tafel, Een particuliere Reyskaart van Jokaits tot Fammamats, bladzyde 354. A 29 Tafel, Een particuliere Reyskaart van Fammamats tot Farra 359. bladzyde. B 29 Tafel, Een particuliere Reyskaart van Farra tot Jedo bladzyde 464. 30 Tafel, Platte grond van Jedo, Hoofdstad van 't Japansche Ryk, bladzyde 372. en vervolgens; in 't klein gebracht naar een Origineele Japansche Kaart van vier en een half voet lang, en even zo veele breed, welke noch berust onder den Ridder Hans Sloane ; aan beyde zyde van deze plaat ziet men de Wapens van den Japanschen Adel, en van de Prinssen van 't Ryk. en onder aan in den hoek de tekenen van Eer en gezag, welke men gewoon is voor hen te draagen. 31 Tafel, De Zaal van hondert matten, in welke de Prinssen van het Ryk, en de Nederlandsche Gezanten by den Keyzer ter gehoor worden toegelaten, bladzyde 379. a is de plaats daar de Keyzer in een vertrek alleen zit op eenige tapyten, b't vertrek, daar de Raadsheeren van Staat by deze gelegentheid zitten, als mede, wanneer zy zelve gehoor geven. Als de Keyzer gehoor geeft worden de twee Vertrekken a en b na de kant van de groote zaal e e opengezet, 't welk geschied door het wegnemen |