Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

T

het veel moeyelyker is in Japan dan ergens. Van 't begin af dat de Rooms Katholyksche Religie is uytgeroeit geworden, de Neerlandsche en Chineesche Kooplieden eenigermate gevangen genomen zyn, en het gantsche Ryk opgesloten is van allen Handel en gemeenschap met vreemde Natien, hebben de Inboorlingen by uytnementheit omzichtig en ingetogen moeten zyn in hun gedrag tegens deze Vreemdelingen, aan welke toegestaan word handel te dryven, en die onder hen toegelaaten worden. Deze in 't byzonder, die meer onmiddelyk met onze zaaken zyn belast, zyn alle verplicht door een plechtelyken Eedt, niet met ons te redeneren, noch aan ons eenig ding te ontdekken van den staat van hun Land, van de Godsdiensten in het zelve opgerecht, van de byzondere verhandelingen aan het Hof en in het Ryk, en van andere dingen meer, en zy zyn genootzaakt zo ver op hunne hoede te zyn, dat zy door den zelven Eedt verbonden zyn elkander te bewaaken en te verraden. Tot verder bevestiging, word deze Eedt door hen alle jaar vernieuwt. In zulken laagen staat is voor het tegenwoordige het Geloof en aanzien der Vreemdelingen in Japan. De Nederlanders, die daar toegelaaten worden te handelen, hebben het door langdurige ervarenheid ondervonden en zyn van gevoelen, dat het voor hen onmogelyk is eenige onderrechting te kunnen krygen van den tegenwoordigen staat van het Ryk, voor zo ver als zy daar toe niet hebben noch bequaame gelegentheden, noch genoegzame vryheid, gelyk de Heer Cleyer, die zelf daar geweest is als Directeur van onzen Handel, en als onze Ambasadeur aan 's Keyzers Hof, in een brief aan den geleerden Scheffer klaagt. Ik beken dat de zwaarigheden groot en zeer groot zyn, maar niet ten eenemaal onoverkomelyk. Men kan ze te boven komen door een bequaame handeling, niet tegenstaande zelfs alle de voorhoedingen die de Japansche Regeering daar tegen genomen heeft. De Japoneesen, een voorzichtig en dapper Volk, zyn zo licht niet te binden door een Eedt gedaan aan zodanige Goden of Geesten, die niet worden aangebeden by veele, en by de meeste onbekendt zyn. Indien zy zich na dezelve schikken, geschiet het meer uyt vreese voor de straf, die dezelve onvermydelyk volgt zo ze verraden worden. Behalven dit, hunne trotsheid en Oorlogs aardt ter zyde gezet zynde, zyn zy zulk een beleefde, zulk cen beschaafde en niewsgierige Natie, als 'er eenige in de waereld is, van natuuren geneigt tot Koophandel en gemeenzaamheid met vreemdelingen, en by uytstek begeerig, om onderrecht te worden, van derselver Historien, Kunsten en Wetenschappen, maar wy zyn alleen maar Kooplieden, welke zy onder de geringste zoort van 't Menschdom tellen, en gelyk de naauwe toezicht, onder welke wy gehouden worden, hen natuurlyk aanzetten moet tot jaloersheid en mistrouwen, zo is 'er geen andere weg in hunne vriendschap te vinden, en hen tot ons belang overtehaalen, dan eene bereidwilligheid om hen hunne verzoeken in te willigen, ecne mildheid om te voldoen aan hunne gierige neygingen en een onderdanig gedrag om hunne ydele trotsheid te vleyen. Door deze middelen was het, dat ik my zelven zo diep indrong in zodanigen vriendschap en gemeenfaamheid by onze Tolken, en by de Opzienders over ons Eyland, die dagelyks by ons komen, als ik geloof dat niemant voor my over roemen kan, zedert dat wy zyn gestelt geworden onder zodanige naauwe reglementen. Hen eindelyk bystaande gelyk ik deed, met myn raadt en Geneesmiddelen, met zo

da

danige onderrechtingen als ik in staat was, aan hen te kunnen geven in de Sterre- en Wiskunde, en met een hertelyke en overvloedige veelheid aan Europia sche drank, konde ik ook op myn beurt vryelyk aan hen voorstellen welke vraagen ik wilde, over de zaaken van hun Land, het zy met betrekking op de Regeering in Burgerlyke, of in Geestelyke zaaken, op de gewoontens der Inboorlingen, op de natuurlyke en staatkundige Historie, en daar was 'er geen een, die my ooit weigerde te geven alle de onderrechting die hy kon, zelfs wanneer wy alleen waren in zodanige dingen, die hen anders scherpelyk belast zyn geheim te houden. Deze byzondere onderrechtingen die ik my besorgde van de geene, die my quamen bezoeken, waren my van groot nut, in het verzamelen van zaakelykheden voor myne voorgenome Historie van dit Landt, doch zy schoten echter veel te kort van alle voldoenende te zyn, en ik zoude misschien in geen staat zyn geweeft om dat oogmerk te bereiken; indien ik niet by geluk andere gelegentheden had ontmoet, en inzonderheid de hulp van een beleefd geschikt jongeling, door wiens middel ik rykelyk wierd voorzien van alle vrindschap, die ik nodig had raakende de zaaken van Japan. Hy was omtrent vierentwintig jaaren oudt, wel geoeffent in de Chineesche en Japansche taalen, en zeer begeerig om meer te leeren. By myne aankomst, wierd hy my toegeschikt als knecht om my op te passen, en te gelyk om door my onderwezen te worden in de Genees- en Heelkonst. De Ottona, die de eerste Amptenaar van ons Eyland is, door hem, hoewel onder myn opzicht, geneesen zynde van eene ziekte, liet hem in myn dienst blyven, geduurende myn verblyf in het Landt, 't welk was de tyd van twee jaaren, en hy liet hem my verzellen in onze twee Reyzen naar het Hof, gevolglyk van het eene eindt van het Ryk tot

b

aan

1

:

aan het ander : eene gunst welke zelden toegestaan word aan een jongman van zyne jaaren, maar ook nooit gedaan was voor zulken langen tyd. Gelyk ik myn oogmerk niet wel had kunnen bereyken, zonder aan hem te leeren een bequaame kennis van de Nederduytsche Taale, zo onderrechte ik hem daar in met zulken goeden gevolg, dat hy in den tyd van een jaar beter konde leezen en schryven, dan iemand onzer Tolken. Ik gaf hem ook alle de Onderrechting die ik konde in de Ontleed- en Natuurkunde, en ik gaf hem verder een jaerlijks onderhoudt en wedde, zo veel als myne inkomsten het toelieten, daar tegens stelde ik hem te werk, om voor my te bezorgen zo veel als doenlijk was, zulke wydlopige verhaalen, van den Staat en gesteldheid van het Land, van desselfs Regeering, van het Keyzerlijk Hof, van de Religie in het Rijk vastgestelt, van de History der voorige eeuwen en van merkwaardige dagelijksche voorvallen. Daar was geen boek over het een of 't ander onderwerp, dat ik wilde zien, of hy bracht het by my en leyde my uyt het zelve uyt, het geen ik wilde weeten. En nadien hy verplicht en genoodzaakt was in 't onderzoeken en uytvorschen na verscheide dingen, dezelve of te leenen of te kopen by andere, zo zond ik hem nooit uyt zonder hem tot deze Eindens geld te geven boven zyn jaargeld. Zulken kostbaaren en moeijelijken zaak is het voor de Vreemdelingen, om, zedert dien tyd dat het Ryk opgefloten is, eenige onderrechtingen van het zelve te krygen: Het geene ik bequaam geweeft heb te kunnen doen, deele ik zeer gaarn mede aan het Gemeen in de tegenwoordige Historie.

HET

VAN DEN

SCHRYVER

4

DOOR DEN

VERTAALER.

Ngelbert Kampfer wierd gebooren den 16. September 1651. tot Lemgow, een kleine Stad in den Westfaalsen Kreys, behorende aan den Graave van der Lip. Zyn Vader was Jan Kampfer, Prediker in de St. Nicolaas Kerk van die Stad, en zyne Moeder Chriftina Dreppers, eene Dochter van Jochem Dreppers, eertyds Predikant van de zelve Kerk. Voor zo ver als het zyn Vaders zaaken toeliet had hy eenzeer ruyme opvoeding, overeenkomstig met het beroep, waar toe hy geschikt was, zynde dat van de Geneeskunde. Hy begon zyne Studien in de Schoole van Hameln in het Hertogdom Brunswyk, en wierd van daar gezonden naar Lunenburgh, Hamburgh en Lubeck, in alle welke plaatsen, hy zich zelven deed uytmunten door een naerstige uytlegging en grooten voortgang in de Taalen, in de Historien, Landbeschryving, en de Musik, zo in 't zingen als op de instrumenten. Hy bleef eenigen tyd tot Dantzick, alwaar hy het eerste blyk gaf van zyne vordering door eene Redevoering De Majestatis divisione, door hem verweert in het jaar 1673, en begaf zich toen naar Thorn. Hy bleef drie jaaren op de Hooge schoole van Cracow in Polen, zich oeffenende in de Wysgeerte, en in de vreemde taalen, en daar Leeraar, Doctor, in de Filosofie geworden zynde, vertrok hy naar Koningsbergen in Pruyssen, alwaar hy zich den tyd van vier jaaren, zeer naerstig oeffende in de Geneeskunde, en die van de Natuurlyke Historie, zyns Vaders oogmerk en zyn eige aardt en neigingen beide even gelykelyk daar heen hellende. Hier was het dat hy den grondslag leide van die menigvuldige, uytmuntende en nutte ontdekkingen en aanmerkingen, waar van hy naderhand menigvuldige gelegentheden had om dezelve te maken in den langdurigen reeks zyner reysen.

Uyt Pruysen reysde hy naar Zweeden, alwaar zyne geleerdheid en bescheide gedrag hem ras in groote achting brachten, beide op de Academie van Upsal, en aan 't Hof van Karel den XI, een groot voorstander van geleerde Luyden, in zo verre, dat hem zeer voordeelige aanbiedingen wierden gedaan om zich in dat Ryk neer te slaan, welke hy evenwel dienstigst vond van de hand te wyzen, en, wyl hy altyd zeer begeerig was om vreemde Landen te bezoeken, verkoor veel liever het ampt van Secretaris van de Ambassade, welke het Hof van Zweeden toen zond aan den Koning van Persien. Het voornaamite oogmerk van dit Gezantschap was, om een Koophandel op te rechten tusschen de Koninkryken van Zweeden en Persien, hoewel op de aanhoudingen van den Keyzer Leopoldus, de Gezant Louis Fabricius order had, door een byzonder Artykel, om, indien het mogelyk was den Perfischen Koning te bewerken tot een Vredebreuk met de Ottomannische Porte. Ge

« ZurückWeiter »