haal van eerste Eu die van Ja dat ze zouden zyn of de Phylippynsche Eylanden, of de Eylanden van Japan. Marcus Polus, die geleeft heeft op het eindigen van de dertiende Leuw, en afkomstig was van een adelyk geslacht te Venetien, is buyten twyffelde Eenig ver eerste Europische schryver, die zeeker gewag maakt van de Japansche Ey- Marcus landen, zyn verhaal van de Oostersche Landschappen, is door den bank Polus, zeer goed, en boven 't geen men redelyker wyze had konnen verwachten ropifche van die duystere Eeuwe, in welke hy leefde. Het is waar, dat hy veele Schryver, uytstekende gelegentheden hadde, en zulke welke weiningereyzigers voor- pan gekomen, om zich zelven meester te maken van zyn voorwerp. Hy aan- waagt. vaarde zyne reysen omtrent het jaar Christi 1275, wanneer hy flechts achtien of negentien Jaaren oudt was. Hy wierd in Tartaryen en China begeleyd door Nicolaas zyn vader, en door Matthys zynoom, twee ervare reyzigers, die te vooren in deze Landen waren geweest. Hy verstond, indien wy gelooven, het geen hy zelf zegt, de vier verscheiden taalen die gesproken wierden in de heerschappyen van den toen heerschenden Tartarischen Monarch Cublai, en hy bleef zeventien jaaren in den dienst van dien Vorst, die, alschoon hy China ingevallen was en het overheert had, echter in de Jaarboeken der Chineesen den naam draagt van een voorzichtig en grootmoedig Vorst, en van een aanmoediger en Voortzetter van Geleerdheid. Aan dezes Hof bekleede hy verscheide vermaarde ampten, en wierd dikwils met zwaarwichtige zaaken afgezonden naar veele afgelegene deelen van zyn Ryk. Hy toog te land door Tartaryen en China en wederkeerende, dat nooit eenig Europier voor hem gedaan had, door de Indiën, quam hy terug tot Constantinopolen en van daar tot Venetien in het Jaar 1297. Ten opzicht van Japan in het byzonder, waar van hy spreekt in het derde boek van zyn verhaal van de Oostersche Landschappen, noemt hy het Zipangri. Dit woord heeft een naauwe overeenkomst met Nipon, den naam van het grootste der verscheidene Eylanden, het Ryk van Japan uytmaakende, welk Eyland door de Inwooners van Tonquin, en door die van de zuyder Provintien van China tot op dezen huydigen dag word uytgesproken Sypon of Zipon. Hy bekent in der daad, dat hy zelve niet in het Land is geweest, en hy brengt dat by als eene verontschuldiging voor de kortheid, en misschien de gebrekkelykheden van zyne Beschryving; Evenwel zyn 'er verscheide bysonderheden door hem gemeldt, welke de allerlaatste verhaalen uyt die gedeeltens bevestigen waarachtig te zyn, als by voorbeeld den Handel met de Inwooners van Mangi, (misschien Tonquin,) een Provintie van 't Zuyder China, aangevaart en onderhouden met de Japoneesen, en degroote rykdom van het Eyland, byzonder in goudt en paarlen, de Eenhoofdige regeering, dekoleur, gestalte en Godtsdinst der Inboorlingen, de menigte van kleiner Eylanden, dewelke het groot Eyland Zipangri omringen, en welke hy zegt dat de Zeeluyden in zyne tyd op 7440. in getal rekenden. Daar word door Marcus Polus gewag gemaakt van een andere merkwaardige uytslag, 't welk in my eene groote nalatigheid zoude zyn, dezelve stilzwygens voorby te gaan, eensdeels om dat die zulken naauwen verwandschap heeft met het on-. derwerp van deze tegenwoordige Historie, en anderdeels, om dat dezelve op een zeer krachtige wyze aantoont de Waarheids-spreking van dezen Schryver: Het is een tocht ondernomen op Japan gedurende het verblyf van den Auteur in China. De Staatzuchtige Tartarische Monarch niet vergenoegt met zich zelven Meester gemaakt te hebben van het machtige Ryk van China, maar onderrecht zynde van de schatten en rykdommen van het naburig Eyland Zipangri, besloot ook dit te voegen by zyne andere, hoewel groote en talryke overheerde Landen, ten welken einde een merkelyke vloot overgezonden wierd, met een groot Leger aan boort onder het bevel f2 bevel van twee vermaarde Generaals Abatan ende Nonfachum. De Jaarboeken zo der Chineesen als der Japoneesen gewagenvan deze onderneming. F. Couplet brengt ze in zyne tydrekenende tafelen van de Chineesche Monarchie, onder de regeering van den Keyzer Xicu, die de grondlegger was van het geflacht Yvon, zynde het twintigste van de Keyzers van China, die de overheering van dat Ryk voleinde in het 17. jaar van de 67. Chineesche tydlezing, of het jaar Christi 1281, naby de 4000 jaaren na de grondlegging van die Monarchie, en die de eige zelve Cublai is, aan wiens Hof Marcus Polus veele jaare geweest is. In de Jaarboeken der Chineesen word dit geval verhaalt gebeurt te zyn onder de Regeering van Gouda de 90 keyzer van Japan, die tot den throon quam in het jaar Chrifti 1275, 1935 jaaren na den grondlegging van het Japansche Ryk. Daar is in der daat eenig onderscheid tusschen deze verscheide verhaalen, ten aanzien van de omstandigheden van deze onderneming, en wel inzonderheid over de sterkte van de Tartarische Vloot en over het Leger, het welk de Japoneesen, als overwinnaars, gewoonzynde veel grooter uyt te kreyten, zeggen, dat bestond uyt 4000 zeylen en 240000 mannen. Doch zy komen evenwel daar in alle over een dat ze vruchteloos uytviel. F. Couplet die dezelve slechts blootelyks aanhaalt, zwygt tenenemaal van den quaaden uytslag. De Japoneesen schryven het met dankbaarheid in hunne Chronyken toe aan de krachtdadige beschutting hunner Goden, die vertoornt door dit zonderling en wezendlyk affront hen door de Tartaren aangedaan, eenen vreesselyken storm en onweer verwekten, in welke hunne schepen zonken, en hun geheel Leger ten eenemaal ten gronde ging, zodanig dat slechts zeer weinige daar van afquamen, om de tyding van deze droevige nederlaag in China te brengen. Marcus Polus bevestigt de vreesselyke uytwerkselen van dezen Storm, en doed daar noch by, dat de onlusten en misverstanden tusschen de twee Tartarische Generaals, een der voornaamste oorzaaken waren van den quaaden uytslag, die hen overquam, als ook zelfs van het verliefen van 't geene waar van zy zich zelven reeds Meester gemaakt hadden. Niet lang na dat Marcus Polus wedergekeert was in Europa,, de Republik van Venetien overhoop raakende met die van Genua, wierd aan hem 't bevel gegeven over een Galey. De Venetiaansche vloot wierd bestiert door Andreas Dandola, procurater van St. Marcus, en die der Genueesen door Lampa Doria. Marcus Polus queed zich van zyn plicht ter verdeediging van zyn vaderland met groote moed en beleyd, dapper op den vyand invallende maar de Venetiaansche vloot het te quaad krygende, wierd hy gevangen, en naar Genua gebracht, alwaar hy om zyne persooneele hoedanigheden en de kennis en ervarentheid, die hy verkregen had in vreemde Landen, zeer eerlyk wierd gehandelt. Daar was het dat een Genuees Edelman, wiens naam door den tyd verloren is, het verhaal van zynereyzen en aanmerkingen in de Oostersche Landen uyt zyn eige mond in het Latyn beschreef, ontrent het jaar 1298. weinig tyds daar na wierd het overgezet in het Italiaansch, doch het oorspronkelyk Latynsch zo by uytnementheid schaars geworden zynde, dat het niet te bekomen was, zo maakte Francisons Pipinus van Boulogne, een Minnenbroeder daar van eene nieuwe vertaaling, welke gedrukt is, in Johannis Huttichii novus orbis Regionum, uytgegeven te Bafel in 't jaar 1532. en naderhand ten tweedemaal in het jaar 1535, doch zo slecht overgezet, en zoo wyd verschillende van het oorspronkelyke, dat Giovanni Battista Ramufio, een der eerste drukken, verkregen hebbende, oordeelde dat het voordeelig zou zyn, en van nut voor het Gemeen, om het in die taal te drukken; gelyk hy heeft gedaan in het tweede deel van zyne waardige verzameling van reyzen, met eene byvoe ging ging van veele zeldsaame aanmerkingen over het geslacht van Marcus Polus, en over zyne wedervaarens na zyne te rugkomst te Venetien.In het jaar 1671 wierd een andere Latynsche druk van dezen Schryver uytgegeventot Keulen door Andries Mullerus, met verscheide veranderlyke Leezingen uyt een handschrift in de Bibliotheek van den Keurvorst van Brandenburgh, en met eenige van zyne eige keurlyke aanmerkingen. Eer ik dezen vermaarden reyziger verlaat, op wien ik vreese, dat ik te lang ben blyven staan, zal het niet qualyk voegen aan te merken, dat drie Kaarten van de Oostersche Landschappen, voornaamentlyk uyt zyn verhaal en aanmerkingen zamengestelt, te zien zyn in die raare en vermaarde druk van Ptolomeus aerdryks beschryving, dewelke uytgegeven is tot Lyon in 't jaar 1535 door Michiel Villanovanus, of Michiel Servetus, die naderhand tot Geneve verbrand is als een Atheist. 1 de beschry Marcus de ontdek Door de onwetentheid en duysterheid dier Eeuwen, lag de ontdekking Hoe ver van zo veel gewicht, zedert den tyd van Marcus Polus achter de bank, ja ving van zelf werden alle zyne schriften als in de onwetenheid begraaven ontrent Japan in honderd jaaren lang, tot dat op de herstelling der geleerdheid, en de uyt- Polus vinding van de drukkunst, deze benevens veele andere keurlyke en waar- ftrekte tot dige handschriften voor den dag quamen: Zeer voordeelig voor het ge- king van meen, en voor hem zelve, vielen zy in handen van Christoffel Columbus, America. dien onsterffelyken ontdekker van de westersche waereld. Hy had langen tyd over dat groot voornemen gedacht, door eene verscheidene veelheid van dingen aangeport, die hem waarschynlyk deeden besluyten, dat'er ten weften van Europa een tot noch toe niet ontdekt land zyn moeste en vol van een welgegronde hoop had hy om schepen en geld, hoewel te vergeefs, aangehouden aan de Hoven van verscheide Europische vorsten, en onder anderen aan dat van Koning Hendrik VII van Engeland, tot dat hy eindelyk uytgerust wierd door Isabella Vrouwe van Ferdinand Koning van Spanjen, die haare Juweelen verpande om hem uyt te rusten. Het strekt zeer veel tot eere van Marcus Polus, dat zyne schriften en in't byzonder zyn verhaal van het Eyland Zipangri, eindelyk Columbus hoop en giflingen onderschraagden en voldeeden. Die schatten en rykdommen, welke Marcus Polus zeiden dat dit Eyland diens halven vermaaart was, deed het de pyne waardig zyn zodanigen onderneming te doen en vooronderstellende (hoewel qualyk gelyk blykt uyt zyne latere ontdekkingen) dat het Ryk van China vyftien uuren oostwaards lag van Europa en Zipangri gevolglyk noch meerder, zo was het niet dan natuurlyk voor hem te denken, en te besluyten, dat de weg derwaards korter te bezeylen was westwaards van Europa, dan door ten Oosten te gaan rondsom Africa. Misschien had hy ook eenigsints de Lucht gekregen van een Zeekaart, en van een waerelds kaart, welke gezegt word dat Marcus Polus met zich gebracht heeft in Europa, in welke vertoont wierden veele Landschappen in de Oost Indiën, die naderhand zyn ontdekt geworden door de Portugeesen. Niemant myner Lezers kan onkundig zyn van den uytslag dezer onderneming van Columbus, ik zal 'er alleenlyk byvoegen, dat deze verscheide voorverhaalde aanmerkingen, zulken sterken indruk maakten op zyn gemoed, dat toen hy tot Hispanjola landede, hy meende dat het eige Zipangri van Marcus Polus was. Japan door Midlerwyl dat 'er een nieuwe waereld gevoegt wierd aan de Monarchie Ontdekvan Spanjen, door de ontdekking en overheering van America, waren de king van Portugeesen aan haare kant even voorspoedig in haare heerschappyen uyt- de Portutebreiden in de Oost Indiën. De ontdekking van Japan, schoon slechts toe- geefen. vallig, was een uyt veele, welkers Eere aan die Natie toekomt. Men komt niet over een in wat jaar die ontdekking is geschied, brengende fommige schry g Haare eer tingen in Japan. schryvers dezelve tot het jaar 1535, andere tot dat van 1542, andere weder tot 1543 en sommige noch tot laater tyd; in deze onzekerheid van gevoelens, schynt my toe dat dat van Diego do Couto de vermaarde vervolger van de tientallen van Johan de Barros het meeste Geloof verdiend. Die Heer was Historischryver van Philippus II., Koning van Spanjen en Portugal, en fleet het grootste gedeelte van zyn Leven in de Indien, en hy had in zyne bewaring de Staatschriften van Goa, uyt de welke hy de zaakelyke wezendheden voor zyn groot Werk by een verzamelde van de ontdekkingen, overheeringen, en van de merkwaardige daaden der Portugeesen in de Indiën, welke hy ter neerstelt op het einde van de zestiende Eeuw, Deze Auteur onderrecht ons in zyn vyfde tiental van Afia, tot Lisbon gedrukt 1612. in folio, op de 183 bladzyde, dat in het jaar 1642, wanneer Martinus Alfonfus de Sousa onderkoning van de Oost Indiën was, drie Portugeesen, Antonius da Mota, Francifcus Zeimoto, en Antonius Peixota, welker naamen wel verdienden aan de Nakomelingschap overgelevert te worden, derwaards gesmeten waren in een storm, aan boort van een Jonk met huyden geladen, en van Siam naar China moetende. Overal waar de Portugeesen zich neersloegen, in Indiën het zy door overfte neerzet- heering of door Tractaten, wendeden zy hun gedachten en uytterste poogingen voornamentlyk op deze dingen; de aangroey van den handel, en de voortzetting van het Euangeli, en ik geloof dat men mag verzekeren, dat zy nergens zulken schilyken en onverwachten goed gevolg in beide hadden, dan hier in het Ryk van Japan. Rakende het eerste, naamentlyk de bloeyende staat van haaren handel, en de onnoemelyke schatten die zy daar by wonnen, zyn hunne eige schryvers ten grooten deele zeer stil, misschien uyt vrees van ontdekking van zulken waardigen tak van Koophandel aan ande ren natien: Maar ontrent het tweede, de voortplanting van het Euangeli, dit wierd te waardiger geoordeelt, en een te verdienend onderwerp, om niet wyd en breed uyt te meeten in veelerhande verhaalen, die noch in wezen zyn, in dewelke desselfs vroege grondlegging, desselfs verbaazenden voortgang, de vervolgingen tegen dezelve verwekt, de hertigheid en drift der nieuw bekeerden, haare onvergelykelyke standvastigheid en voornemen, en de eindelyke uytroeying van het Christendom door geen mindere middelen zyn uytgevoert geworden, dan door een wreede flachting van alle de geene die dezelve niet wilden verzaaken, in haare volkome uytge. strektheid tot de allerminste omstandigheden worden opgehaalt. 3. De Schryvers van het Ryk van Japan. Brieven Dit leyd my tot een Lyst, die ik voornemens ben te geven van de Schryvers, welke ik gevonden heb in de Bibliotheek van den Ridder Hans Sloane, over de geestelyke, waereldlyke of natuurkundige geschiedenis van Japan. Onder de geeftelyke Schryvers verdienen de brieven der Jesuiten de van Jefui- eerste plaats. Het is genoeg bekent dat deze paters gelast worden eens 's Jaars aan hunne Generaal over te zenden een verhaal van 't geene voorvalt in haare zendingen; schoon hun brieven voornaamentlyk uytloopen over godtvruchtige zaaken, over hunnen voortgang in de bekeering der ongeloovigen, over de moeyelykheden die hen voorkomen, over de voorgegeve mirakelen en diergelyke, zyn 'er echter veele aanmerkingen tusschen beide raakende den Staat, Regeering, Godtsdienst en Natuurkundige historie van de Landen, in welke zy gezonden zyn. benevens de gewoontens en manier der Inboorlingen en diergelyke. Die brieven dewelke uyt Japan waren gezonden, en aan welke ik my hier bepaalen zal, waren meest afzonderlyk gedrukt, doch naderhand by elkanderen verzamelt. Om alle de verscheidene drukken of vertaalingen op te haalen zoude te verdrietig en in 't flot onnodig zyn. De De eerste verzameling wierd uytgegeven tot Leuven in 't jaar 1569 (in twee deelen in Octavo) benevens eenige brieven uyt andere gedeeltens van de Oost Indiën, met een voorreden van Hannardus van Gameren, waar in hy spreekt van den oorspronk en voortgang van de maatschappy van Jesus in 't algemeen, en de gelegentheid van Franciscus Xavierius overgang naar de Indien, en naderhand naar Japan in 't byzonder. Deze druk wierd gevolgt door een andere in 't jaar 1570, in welke de voorrede van Gameren uytgelaten, maar eenige nieuwe brieven bygevoegt wierden. i De volgende Verzameling is die van Petrus Maffeus, eerst gedrukt te Parys 1572. in Octavo te gelyk met Emanuelis Acoste Historia rerum a Societate Jesu in India gestarum ad annum 1568. Naderhand wierd deze historie afzonderlyk gedrukt tot Keulen in 't jaar 1574. in octavo. Deze druk is afgedeelt in vyf boeken, en bevat alle de brieven rakende de zaaken van Japan, die van daar waren gezonden van het jaar 1548, wanneer Francifcus Xavierius derwaards ging van Goa tot het jaar 1565, met een staaltje van de Japansche merktekenen, achter aangevoegt zynde een geschenk van een Kerk aan de Jesuiten gedaan door den Prins van Bungo. Dit boek wierd weder herdrukt tot Keulen in 't jaar 1589 in folio, te gelyk met zyne Hif toria rerum Indicarum, en zyn Leven, van Ignatius Loyola, Stichter vande Societeit van Jesus. Deze laatste druk is alleenlyk verdeelt in vier boeken, en is vermeerdert met verscheide brieven, welke de zaaken van Japan verhaalen tot het jaar 1573. De brieven van Aloisius Froes, Gasparus Villela, Melchior Nunnez, en Organtinus van Brixia, zyn de keurlykste en ver. maakelykste in de verzameling van Maffeus. Vervolgens komt in aanmerking de verzameling van Johannes Hayus, een gebore Schot. Deze is gedrukt tot Antwerpen in't jaar 1605 in Octavo onder den volgende tytel: De Rebus Japonicis, Indicis, & Peruanis Epiftolæ recentiores. Ze begint met een langen brief van Aloisius de Froes geschreven tot Bungo den 25 May 1577. en loopt tot het jaar 1601. Ze behelft een groote verscheidenheid van merkwaardige zaaken, die het leezen en herleezen der Liefhebbers wel waardig zyn. De kerk van Japan in een zeer bloeyenden staat zynde, zelfs in 't midden van 't begin van eene ysselyke vervolging, zo bekeerden zich niet alleenlyk fommige Prinssen van het Ryk van Japan tot het Christelyk Geloof, maar deeden hulde aan den Paus van Romen door een plechtig Gezantschap; het Leven, merkwaardige daaden en dood van Taicofama, dien doorluchtigen Prins, welke van een geringe slechte staat, door zyn eige verdiensten en uytmuntend gedrag, zich zelven verheft had tot den troon van Japan, zyn Oorlog met de Coreaanen, de ontfangst en den juytslag van een Gezantschap, 't welk hem over deze zaak gezonden was door den Keyzer van China, de beklaaglyke dood van Quabacondono, zyn eenige Neef, wien hy reeds geschikt en aangestelt had tot zyn opvolger, en de Revolutie welke in Japan gebeurde na de dood van dien grooten Monarch, zyn eenige van de aanmerkelykste. Daar zyn noch veele verscheide verhaalen van deze en van sommige andere dingen, welke in dat tydbestek voorvielen in Japan; maar gelyk zy alle bevat zyn in deze verzameling, zal ik den Lezer niet vermoeyen met een bysonder verhaal derzelve, en alleenlyk vryheid verzoeken, om een woord of twee daar by te doen rakende dit bovengemelde gedenkwaardig Gezantschap, 't welk naar Romen gezonden wierd door sommige Prinssen van het Japansche Ryk in het jaar 1585, en 't welk iets zo ongemeens en zo onverwachts was, dat de oogen van gansch Europa daar op waren geslagen. De meeste verhaalen van dit Gezantschap, welke in verscheide gedeeltens van Europa gedrukt wierden, behelfen weinig anders, dan een verhaal van def |