weest, of andere heeft willen qualyk onderrechten, al te veele onverantwoordelyke fouten, om het allerminst geloof daar aan te geven. Maar dit daar latende, en ons keerende tot het geene men kan by een haalen voor of tegen het gevoelen van den Heer de L'Ifle, het zy uyt de Kaarten of de Schriften van voorgaande Schryvers, hoewel ik geloof dat hy daar by zeer ver aan de onderkand leggen zoude, zo is deze zaak buyten alle twyfeling gestelt door de Kaarten van het Ryk van Japan, door de Inboorlingen gemaakt, en door de laatste ontdekkingen der Russen. De Japoneesen vertoonen in alle hunne Kaarten hun Ryk, als bestaande uyt zeer veele groote en kleine Eylanden, welkers grootite, door hen genaamt Nipon, ten eenemaal afgescheiden is van een nabygelege Noord-Landschap, 't welk zy noemen Jefogasima of het Eyland Jeso, en 't welk na alle waarschynlykheid het zelve is, in 't welk F. Hieronymns ab Angelis trok uyt Japan, 't welke hy in zyn tweede verhaal staaft een Eyland te zyn, daar hy in 't eerst het tegendeel gezegt had. Sommige Kaarten stellen tusschen Japan en Jefogasima een ander klein Eyland, Matfumai genaamt. Verscheide dezer Kaarten, die Doctor Kampfer zelf medegebracht heeft uyt het Land, en welk ik gevolgt heb in de Kaart aan deze Historie gehegt, ten minsten daar ik beter Schriften ontbrak, zyn nu in handen van den Ridder Hans Sloane, en een andere was over verscheide jaaren gesneden door den geleerden Heere Reland, uyt de verzameling van den Heere Benjamin Dutry. Ik moet bekennen, dat deze Kaarten in netheid en naauwkeurigheid veel te kort schieten by onze Europische, zynde de Oostersche Landbeschryvers niet genoeg ervaaren tot dat einde in Wiskunst en Starrekunde: Maar evenwel kan men niet onderstellen ten opzicht der Japoneesen in 't byzonder, dat zy, zo volkomentlyk kundig zynde, gelyk zy zyn, van de grootheid, uytgestrektheid, en verdeeling van Osju, de allernoordelykste Provintie van hun Ryk, en een der volkrykste, dat zy, zeg ik, zouden onkundig zyn, of en hoe ver dezelve besproeit wierd door de Zee, en waar ze grenst aan andere Landschappen of Eenig ver- Provintien. Dat 'er een Straat is, die de noordelykste Kusten van Japan afscheidt van een nabygelege vast Land, word verder bevestigt door de onlangsche ontdekkingen der Russen. Het is slechts weinige jaaren geleden, dat het Russische Hof geweten heeft de grootheit van Siberien en van 't Groot Tartaryen, en desselfs groote uytgestrektheid Oostwaards. Eenen zeer langen tyd was haare kennis eenigermaten gebonden door de Rivier Oby, die haar zelven ontlast in de Straaten van Weigatz, en aan welke legt Tobolskoi, de Hoofdstad van Siberia, de gewoone plaats der Staatschuldige Ballingen. Toen Doctor Kampfer tot Moscou was, hadden zy reeds betere Schriften daar van gekregen, doch die wierden als noch zeer geheim gehouden. Uyt deze was het, en uyt eenige betere onderrechtingen dat de Heer Witzen eenigen tyd daar na maakte zyn groote Kaart van Rusland en van Groot Tartaryen, die zich zeer ver uytstrekt over de Rivieren Jenifea en Lena, en die naderhand op verscheide plaatsen verbetert en verkort is door Ysbrand Ides in zyne Reys naar China. Maar door de laatste ontdekkingen, inzonderheid die van het Land Kamchatka, welke flechs over zeer weinige jaaren gedaan is, blykt het, dat het Russische Ryk in grootheid en uytgestrektheid, ver overtreft eenig tot nog toe bekent, de Heerschappyen van den Keyzer van China niet uytgezondert, schoon die Monarch in 't bezit is van een zeer groot gedeelte van 't Groot Tartaryen en dat het grenst aan de Koninkryken Zweeden, Poolen, aan het Tursche Ryk, aan het Koninkryk van Perfien, aan de Turkestansche en Bulgaraansche Tartaren, en aan de Heerschappyen van den Keyzer van China, ja zelf dat zy zich verder oostwaard uytstrekken tot byna aan de Eylanden van Japan. Doch het is myn voorne haal van Siberien. 1 men Kamschat men niet, om te treden in een Beschryving van het Russische Ryk, dies zal Beschryik my zelven bepaalen in het Land van Kamchatka, gelyk de Russen het ving van noemen, waar van ik een schets gevoegt heb by myne Kaart van Japan (ziet ka. de achtste Tafel) zo als ik het zelve heb afgebeeld gevonden in een groote Kaart van het Russische Ryk, gemaakt volgens de laatste onderrechtingen, welke het Russische Hot uyt die gedeeltens ontfangen heeft, en nu over weinige maanden in Holland uytgekomen zyn. Dit Land schynt dat eige zelfde te zyn, dat de Japoneesen noemen Oku Jeß, of Opper Jeso, van 't welk zv weinig meer weeten, dan dat 'er zulk een Land is. Volgens de beste verhaalen, die de Russen daar van tot noch toe geven kunnen, is het een half Eyland, gelegen tusschen 150 en 170 graaden lengte, en 41 à 60 breedte, noordwaards van Japan. Noordelyk is het vait aan Siberien, loopende byna zo ver voort tot aan de Kaap Suetoinos, welke de uytterste Kaap is van Siberien ten Noord-Oosten, maar ten Oosten, Zuyden en Westen word het bespoelt van de Zee. Het word bewoont door verscheidene Natien, van welke de geene, die omtrent in 't midden woonen, aan de Russen schattingen betaalen, maar andere noordelyker woonende, inzonderheid de Olutorski, zo als ze in deze Kaart worden genaamt, zyn hunne geslage vyanden. De Kurilski, gelyk de Russen haar noemen, die het zuydelykste gedeelte bewoonen, en ook beleefder zyn dan de andere, worden door hen onderstelt te zyn volkplantingen der Japoneefen, en voor zo ver als men vertrouwen mag op de verhaalen der Japoneesen, zyn zy onderworpen aan den Keyzer van Japan, en worden geregeert, onder zyn opzigt, door een Prins, die gemeenlyk zyn Hof houd tot Matsumai, en die eens 's jaars, gelyk alle andere Prinssen van 't Ryk van Japan doen, naar Jedo reyst om hulde te doen aan den Keyzer. De Koophandel tusschen Siberien en Kamfchatka, word op tweederley onderscheide wyze voortgezet. Sommige gaan over de Golf van Kamschatka, die tusschen het zelve, en 't Groot Tartaryen en Siberien inloopt tot naby de acht-en-vyftigste graad breedte, en zy trekken het gemeenlyk over van Lama, alwaar de Russen hebben begonnen groote Schepen te bouwen, naar Pristan, een Stad door hen gebouwt in Kamchatka, en door eene Russische volkplanting bewoont. Maar deze Inwooners van Siberien, die ontrent de rivier Lena en langs de Ys-Zee woonen, komen gemeenlyk met hunne Schepen om en langs de Kaap Suetoinos, en zy doen dit, om niet te vallen in handen van de Tschalatzki en Tschutzki, twee vuurige en woeste Natien, die 't noordooster punt van Siberien in bezit hebben, en groote vyanden der Russen zyn. Uyt dit verhaal, 't welk ik genomen heb uyt de fraaije aanmerkingen over een Geflacht-geschiedenis Register der Tartaren onlangsch uitgegeven, blykt (1) dat Asia niet gehegtis aan Amerika ten Noordoosten, maar dat 'er is een doortocht uit de ys-zee in den Indischen Oceaan, en dat het gevolglyk doenlyk zoude zyn voor de schepen om uit Europa te zeilen dwersch door de ys-zee, en van daarlangs het Land van Jesso of Kamschatka en de oostersche kusten van Japan naar de Indien, indien het niet en was om de toorens hooge ys bergen gedurig in deze bevrorene Zeen vlottende, in den zomer zelve, maar noch veel meer om het naauwlyks ooit smeltend ys in de Straten van Weigats, waar door de doortocht door deze Straten op alle tyden van het jaar volstrektelyk onmogelyk en ondoenlyk word gemaakt. (2) Dat 'er eene straat is die het Land van Kamschatka afscheid van Japan. Volgens het verhaal der Russen zyn 'er in deze straaten verscheide kleine Eylanden, van welke het grootste over eenige jaaren uitgegeven is in eene kaart van Kamschatka door J. B. Homan, Matmanska genoemt, en dat waarschynlyk het zelve is met Matsumai in fommige Japansche kaarten. Dit meen ik dat genoeg is omte toonen, om welke redenen ik in de kaart van Japan, aan deze Historie gevoegt, van het zelve een Eyland gemaakt heb. Van de Landbeschryving van 't Japansche Ryk gaat Doctor Kampfer over tot zyne gedachten over den oorspronkelyke afiłamming der Japoneesen, welke hy afleyd uit de verwarringe der taalen tot Babel, onderstellende, dat door de verstroojing der Babyloniers over de geheele waereld, de eerste Japoneesen zichook hebben neergeslagen in dat gedeelte, 't welk hen toegeschikt was door de voorzienigheid tot de toekomende verblyfplaats voor De Japo- hen zelve, en voor hunne nakomelingen. Hy weerlegt het gevoelen der neefen zyn geene, die voorwenden, dat de Japoneefen alleenlyk eene volk planting zyn geenivolk- der Chineefen. Zyne bewysredenen zyn voornamentlyk getrokken uyt de planting der Chi neefen. menigvuldige en deze zeer wezendlyke onderscheidingen in de taalen, Godtsdienften, Costumen, levenswys, en neigingen der beide natien, en zekerlyk, overwegende den krygs aardten werksaamheid der Japoneesen en de verwyfde traagheid der Chineefen, zoude men veel eer denken, dat de eerste afkomstig waren van de Tartaaren. De Eerwaarde Pater Couplet, die van wegen zyn diepe kennis in de Hiftorien der Chineesen tot een behoorlyk Rechter mag worden aangenomen, is van het zelve gevoelen, gelyk blykt uit zyne Inleyding tot de Filofofie van Confutins, te Parys uytgegeven 1687. Ende hy bekrachtigt dat door een merkwaardigefpreuk welke hy gezien heeft in de Jaarboeken der Chinecfen, uit welke blykt, dat in de regeering van Vu Ye, de vyfentwintigste Monarch uyt het geflagt van Xam, zynde het tweede geflacht der Keyzers van China), die tot den throon quam, in het jaar 1196. voor Chriftus geboorte, (dat is over de yyfhondert jaaren voor de grondlegging van de Japansche Monarchie) de Barbarische volkeren ten noorden van China, (dat is de Tartaren) al te talryk geworden zynde, verscheide Colonien derwaards waren gezonden om de Eylanden leggende in den oosterschen Oceaan te bevolken. Maar van welken Natie de Japoneesen ook mogen afgeftamt zyn, zyn toch de giffingen van Doctor Kampfer, want als zodanige geeft hy ze alleenlyk over. zekerlyk van veel gewigt, gelyk zy hem leyden om veele kostelyke en ongemeene aanmerkingen te maaken, strekkende tot de verbetering van de Landbeschryving of flaande op de Historie en Taalen van verscheide Natien. Op dat 'er evenwel niets mogt ontbreken aan dit onderwerp, verwittigt hy den Lezer de zichtbare fabelachtige overleeveringen der Japoneesen zelve rakende hunne oorspronkelyke afstamming. Het eerste boek befluit hy met de natuurlyke historie van de Metalen, en Mineralen, planten, boomen, dieren, vogelen, Infecten, visschen en schulpen van Japan. Het ware te wenschen, dat zyne aanmerkingen over deze en diergelyke veel meer talryk en uitgebreid waren; doch indien men overdenkt, onder welke moeyelykheden hy moest arbeiden, zal men zich nog moeten verwonderen dat hy in staat is geraakt om zoo ver te komen. Hy had in der daad by zich de beschryving en de gedaantens van eenige honderde raare planten, door hem in Japan opgemerkt, zynde zyne handen minder gebonden om kruydkundige ontdekkingen te doen, doch hy bewaarde die voor een ander werk. Zyne aanmerkingen over de Thee en de papiermakery der Japoneesen, over de Moxa, over de Acupunctura of Naaldensteek, en over de Ambergris welke gedrukt zyn in de Amoenitates Exotica, insgelyks behorende tot de natuurkundige Geschiedenis van Japan, heb ik vertaalt, en hier achter bygevoegt als een Aanhangsel. Alhoewel de Japoneesche Monarchy gestigt is langen tyd na de Chineesche, hebbende de eerste Keyzer van Japan zyne Regeering begonnen in het jaar 660. voor Chriftus, zo roemen toch de Japoneesen, geregeert door eene laatdunkentheid welke aan alle Oostersche volkeren gemeen is, op een veel grooter oudheid dan de Chineesen zelve, en zy beginnen hunne Jaarboeken met de twee opvolgingen van Godtheden, die vooronderstelt worden haar Land te hebben beheerscht veele millioenen van jaaren geleden. Zo als de zaaken nu staan in Japan, zyn 'er eigentlyk twee Keyzers, een geestelyke, en een waereldlyke. Over veele Eeuwen waren de geeftelyke Monarchen in 't bezit van een volstrekt en onbepaalt Gezag beide in Kerk en Staat, en het is een voorbeeld, waar van ik geloof, dat de weerga niet te vinden is, dat de Keyzerlyke kroon meer dan tweeduyzend jaaren gebleven is in een Geslacht: Zelfs alschoon in vervolg van tyd de Kroons-Generaals de regeering over de waereldlyke zaaken hen volkomentlyk uyt de handen wrongen, dat echter hun rang en staat, hunnen ouden tytel, en heerlyke manier van Leven, hun gezag in kerkelyke zaaken, en een zeer aanmerkelyk voorrecht van de hoogste macht, de vergunning van Eerentytels, volkome in hun geheel gebleven zyn. De geschiedenis van deze Vorsten, gedurende eene opvolging van CXIV. derzelven, die geheerst hebben van het jaar 660. voor Chrifti geboorte, tot het jaar 1690., genomen uit hunne eige Jaarboeken, te gelyk met eenige aanmerkingen over haar Hof en over de tydrekening der Japoneesen, dienende om dezelve verstaanbaar te maken, is het voornaamste onderwerp van het tweede boek van deze Historie van Japan, en waarlyk niet het minst aanmerkelyk, zynde nooit eenig onderzoek van dezen aardt gedaan geweest, hoewel ik vinde aangehaalt in F. Couplet, dat de tydrekenende tafelen van de Japansche Monarchien, met Chineesche Letteren gedrukt, in zynen tyd te zien waren in de Bibliotheek van den Koning van Vrankryk, en dat het begin daar van insgelyks was gestelt in het 660. jaar voor Christus. Aan het einde van het tweede boek is een lyst der waereldlyke Keyzeren, van Joritimo tot aan Tsinajos, die den throon bekleede, toen de Schryver in Japan was. eene De nu bloeyende of toegelatene Godtsdiensten in Japan, inzonderheid die, dewelke van ouds af in het Land was vastgestelt, en dewelke zeer wezentlyk verschilt van alle andere, worden in het derde boek beschreven, met die naauwkeurigheid, dewelke over al door het geheele werk van den Autheur uytblinkt. In het vierde boek zal de Lezer vinden eene volkome, en naauwkeurige beschryving van Nagasaki, de eenige plaats in Japan die nu open is voor vreemdelingen, ja zelfs alleenlyk maar voor de Nederlanders en de Chineefen: zoo ook een byzonder verhaal van desselfs gelegentheid, van desselfs tegenwoordigen Staat en regeering, van desselfs merkwaardige Gebouwen, van de voordeelige of lastigen staat van desselfs inwooners, benevens een verhaal van de Koophandel der Portugeesen, Nederlanders, en Chineesen aangemerkt in derzelver verscheide tydperken, den val en verjaaging der eerste, en van de bepaaling en hardigheden der laatste. Het vyfde en laatste boek bevat een wydlopig verhaal van de opmerkingen door den Schryver gemaakt in zyne twee reyzen naar 's Keyzers Hof in den jaare 1690. en 1691. benevens eenige voorafgaande aantekeningen over de manier van reyzen in Japan, en merkwaardige voorwerpen, welke de reyzigers op den weg ontmoeten. 't Geen ik vertaalt heb uit de Amœnitates Exotica, en gevoegt heb achter het werk daar van is reeds gesproken, zoo ver als het slaat op de natuurkundige Historie van Japan. In het zesde en laatste stuk, beweert de Schryver een zonderlinge wonderspreuk, en hy heldert die op uyt het voorbeeld van het Japansche Ryk; dat een Land kan gelukkiger en in een bloeyender Staat zyn, wanneer het is opgesloten en gehouden buyten allen f handel : Japan is den niet bekent handel en gemeenschap met vreemde landen, dan wanneer het vry en voor dezelve open stond. Het is niet waarschynlyk dat de ouden eenige kennis hebben gehad van by de Ou- de Eylanden van Japan, ten minsten niet voor noch in de tyden van Ptolomæus, die bloeyde onder Trajanus, Adrianus, en Antonius Pius te Ageweest. lexandrien, (een vermaarde School van geleerdheid, en een der uytmuntendite Koopsteden in't Romeinsche Ryk, ja zelf een groote stapel markt van Indiaansche waaren) en die door het verbeteren der werken van Strabo, Plinius, Pomponius Mela, Marinus van Tyr en van anderelandbeschryvers voor hem, en door alle de gedeeltens van de toen bekende waereld te brengen tot de bequame graaden van de lengte en breedte, de Landbeschryving gestelt heeft in den heldersten dag, welke ze in dien tyd hebben kon. Deze Schryver gewaagt van de Landschappen der Seres ende Sina (ongetwyffelt het Ryk van China, misschien met een gedeelte van het Groot Tartaryen ten noorden, en de Koninkryken van Tunquin en Cochinchina ten zuyden) als van het uytterste gedeelte van Afien Oostwaards, dat in zyne dagen was bekent, en hy zegt uitdrukkelyk, dat de Seres grensden ten Oosten, en de Sina beide ten Oosten en ten zuyden aan γῆν ἄγνωσιν, een onbekent Landschap, 't welk schynt te verstaan te geven dat zy toen niet eens wisten, dat China door den Indiaanschen Oceaan aan het Oosten grensde, en dat zy gevolglyk volkomen onkundig hebben moeten zyn in alle die Landen en Eylanden, welke zedert dien tyd zyn ontdekt, buyten de Oostersche kusten van dit Ryk. Ik weet zeer wel, dat sommige uytleggers van Ptolomaus anders hebben geoordeelt, en zekerlyk was'er een ruym veld opengelaten voor gifsingen, nadien hy gemeldt en genoemt had veele Eylanden, leggende in de Indische Zee, welker gelegentheid hy niet aanwyst, en waarlyk in geen staat was om het te doen met een genoegzame naauwkeurigheid. Tot een Staaltje uyt veele; de Heer de L'Isle, heeft aan de Oude Landbeschryvers een zeer diepe plichtbewyzing gemaakt in zyne kaart van deze waereld-deelen, welke hy stelt, dat hen zyn bekent geweest. Hy verbeeld zich dat de Infulæ Maniola, welke Ptolomaus zegt dat bewoont wierden door Anthropophagi, Cannibale, de Philippynsche Eylanden zyn, waar van het voornaamste tot op dezen huydigen dag genoemt word Manilhas, dat de drie Eylanden Satyrorum de Eylanden zyn van Japan, dat door de Sinus Magnus moet worden verstaan de Baay van Tonquin; en door Terra Incognita (in 't vierde hoofdstuk van 't zevende boek zyner Aardryks-beschryving, gemeldt) het Land Jesso of Kamchatka, gelyk de Russen het noemen, het welk een onbekent Land gebleven is tot nu zedert deze weinige voorledene jaaren. Ik zoude zeer gewillig zyn geweest my te onderwerpen aan zulken goeden gezag, zelfs in een stuk, waar van de beslissing op het beste afhangt van weinig meer dan giffingen, maar, op de onderzoeking van den oorspronkelyken text van Ptolomeus schynt het my toe, dat dese stelling al te onbestaanbaar is met de gelegentheid der plaatsen, zo als ze ter neergelegt word door dezen vermaarden Aardryks-beschryver, om eenige overeenbrenging toe te laaten, al stond men zelf toe al wat men wilde, aan den kindschen Staat van de Aardbeschryving in die dagen. De Infula Maniola, by voorbeeld, worden door Ptolomaus geplaatst op vyftien graaden Westwaards van het Aurea Cher fone fus, 't welk van elk een toegestemt word dat het is het half Eyland van Malacca, en meerdan op twintig graaden van de Sinus Magnus: de drie Infula Satyrorum, gelegen tegen over de Sinus Magnus, en beide deze Eylanden ten Zuyden van den Evennachts Linie, 't welk het ten hoogsien onwaarschynlyk, indien niet volstrektelyk onmogelyk maakt, dat |