Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

de arbeid der bevolking zwaar, en was dit vooral vroeger bij toepassing van heerendienst. Hierin in ondertusschen verandering gebracht, nu ingev. St.bl. 1903 no. 350 voor herstelling, vernieuwing en aanleg in den regel geen heerendienst meer mag worden gevorderd.

Over den druk der heeren- en/of dessadiensten ten behoeve van het irrigatiewezen werd voornamelijk geklaagd door de afdeelingen Limbangan, Pěkalongan, Pemalang, Poerworědjo, Kědiri, Toeloengagoeng, Lamongan en Loemadjang en door de residentie Semarang, terwijl over eene niet-evenredige verdeeling van heeren- en dessa diensten geklaagd werd door de afdeeling Panaroekan. De overige afdeelingen noemen de onderwerpelijke diensten niet drukkend.

Bij besluit van 4 Nov. 1905 heeft de Resident van Pekalongan bepaald (zie Jav. Ct. 5 en 8 Dec. d.a.v. no. 97 en 98) dat het onderhoud der z.g. tertiaire leidingen rust op de sawahbezitters. Dit is van veel belang in het gebied van het Pěmali-hoofdkanaal, waar de bevolking dun gezaaid en een groot deel van den grond in handen van elders wonenden is. Elders heeft men zich nog niet aan eene dergelijke regeling gewaagd, ofschoon er in het gebied der Tjihea-werken wel reden voor zou zijn.

Wat het aandeel van de particuliere landbouwondernemingen in de kosten van beheer en onderhoud betreft, in de irrigatie-afdeeling Brantas dragen de fabrikanten bij notarieele overeenkomst f2 per bouw daarvan bij, terwijl wat er van overblijft besteed wordt aan verbetering van dessawerkjes.

In het Goeng- en Koemissiek gebied is dit f2.50 per bouw en dient het overschot voor uitbreiding van personeel en verbetering van de hier nog geheel inlandsche bevloeiing 1).

Onevenredige belasting der bevolking onderhoud ten bate van anderen.

inzake

Terwijl in de verslagen der afdeelingen Sérang, Pandeglang, Salatiga en Kediri melding wordt gemaakt van leidingen naar gevangenissen en van een sloot naar een kampement, die in heerendienst werden onderhouden en enkele gevallen worden genoemd dat ondernemingen niets voor sommige werken te hunnen behoeve bijdragen, is van een onevenredige mate van belasting te dezen in de verslagen nergens sprake.

Mogelijkheid van de vermindering der kosten van onderhoud.

De verslagen ontkennen deze mogelijkheid, terwijl een enkele maal om meer geld wordt gevraagd. Vermindering van onderhoudskosten zal uitsluitend te zoeken zijn in verbetering der bevloeiing al zal dit in den aanvang veel geld kosten. Wordt de verbetering verder voortgezet, dan zullen de onderhoudskosten blijvend hooger zijn dan te voren, maar de persoonlijke diensten zullen sterk verminderen. Waar eene behoorlijke organisatie bestaat en over vertrouwbaar personeel beschikt wordt, is het wenschelijk, zoolang de inlandsche bevloeiing nog niet afdoende geregeld is, de onderhoudskosten wat ruim toe te meten. Door dan die fondsen in hoofdzaak op enkele werken te concentreeren, zal men geleidelijk eene groote verbetering kunnen aanbrengen, waardoor na eenige jaren de toegestane sommen voor het onderhoud blijvend verminderd kunnen worden.

VII. Ervenbevloeiing.
Drinkwater.

Uit de antwoorden der verslaggevers blijkt het innig verband tusschen 1) Op blz. 242 van het overzicht worden de retributies 1904-1909 der Cheribonsche fabrieken opgegeven.

bevloeiing van gewassen (van ervenbevloeiing is zelden sprake) en drinkwater. Men kan zich er dagelijks van overtuigen, dat de Inlander op dit laatste niet kieskeurig is. In Batavia heeft men artesisch water dat, door het een half uur in een vat te laten staan, zijn verhoogde temperatuur en lichte geur verliest en toch drinkt de Inlander bij voorkeur uit de hand aan de hydranten. Bij het baden in de rivier is zijn badwater tevens drinkwater om zijn mond te spoelen.

Wanneer gerapporteerd wordt, dat er gebrek aan drinkwater is, dan heeft dit meestal betrekking op strandplaatsen aan de noordkust. In vele gevallen heeft men getracht door artesische putten hierin te voorzien. Somtijds faalden die pogingen, daar slecht water verkregen werd, zooals in Anjar, Sérang, Batang, Brebes en Djoeana. Uit Noord-Krawang werd tot eenige verbazing van het Mijnwezen gerapporteerd dat als de 31 nu defecte artesische putten in die streken hersteld zijn, men er genoeg drinkwater heeft. In een nota wordt aangeteekend welk ruim debiet sommige van die putten aanvankelijk hadden. Op Poerwakarta heeft men tot 284 M. zonder resultaat geboord en ook in Indramajoe mislukten in 1909 drie artesische boringen.

was over het algemeen

In de Pre anger Regentschappen geen gebrek aan drinkwater; op de hoofdplaats Bandoeng heeft men een artesische drinkwatervoorziening, waarvan eene verbetering van het leidingnet bij het gemeentebestuur in overweging was.

en

Cheribon had, de stranddessa's uitgezonderd, voldoende water. In Indramajoe verwacht men verbetering van de in uitvoering zijnde werken. Het benoodigde drinkwater haalt men uit rivieren, irrigatieleidingen, afvoersloten, putten, bronnen of verzamelbakken (balongs of bloembangs). In Koemingan betrekt men het door bamboe-leidingen uit bronnen vijvers. Cheribon bezit eene pijpleiding uit de bron Sindang, die zeer gunstig op den gezondsheidstoestand heeft gewerkt. Artesische putten vindt men in de dessa's Pengarangan (Sindanglaoet) en Gebang Ilir (Losari). Uit hetgeen Banjoemas rapporteert, blijkt dat het watergebrek er niet zeer groot is, aleen in de vlakte van Adirědjo (Tjělatjap) is het drinkwater bepaald slecht. Die er tijd en geld voor over hebben, laten water halen uit een bron op pl.m. 2 paal van de distriktshoofdplaats.

Uit de verslagen van Pěkalongan valt af te leiden, dat voor besproeiing van erven water uit leidingen, bronnen, gegraven kuilen en putten werd verkregen. In Brěběs waren aan de laatste nog al kosten verbonden. De verbetering der irrigatie zou hier uitkomst geven, zooals in Maribaja (Tegal), waar de putten wel eens droog worden. Volgens den controleur van Pemalang werd bij het ontwerpen van irrigatiewerken niet genoeg gelet op het graven van leidingen door de dessa's, doch de ass.resident wees op de geaccidenteerdheid van het terrein. De dessa's liggen vaak op de hoogste, door de leidingen niet bereikbare punten.

In de afdeeling Pekalongan heeft men verscheidene artesische putten geboord en gaat daarmede voort, terwijl ter hoofdplaats Tegal een pijpleiding uit een artesischen put is aangelegd. In Batang heeft men plan eene bronwaterleiding te maken. In Brěběs en Tandjoeng zijn artesische putten, maar het water is niet best. In de controle-afdeeling Randoedongkal vangt men in een elftal dessa's het regenwater in den westmoesson op, want in den oostmoesson moet men het water 3 paal ver halen; gemetselde reservoirs zouden hier gewenscht zijn.

Betreffende Semarang wordt o.a. vermeld dat Demak in den oostmoesson geen en in den westmoesson te veel water heeft, doch daaraan is

[ocr errors]

niets te doen. Uit Pati wordt bericht dat men zich behelpt met putten, doch het boren van artesische putten wordt aanbevolen. Te Djoeana is het artesische water echter brak.

De hoofdplaats Semarang heeft een groot aantal artesische putten met pompen en distributie-leidingen, terwijl de voorstad Djomblang een bronwaterleiding bezit. Bij de jongste cholera-epidemie is de drinkwatervoorziening van Semarang onvoldoende gebleken en besloten tot eene waterleiding uit bronnen bij Oengaran. Bronwaterleidingen vindt men ook te Salatiga, Oengaran, Poerwodadi en Djoeana.

In Kedoe wordt o.a. melding gemaakt van bamboezen waterleidingen, zooals een van 2 paal voor de dessa Ngemplak. In de afdeeling Poerworedjo heerscht sommige jaren groot gebrek aan water. Voor de hoofdplaats Magelang zou eene drinkwaterleiding noodig zijn, terwijl voor Wonosobo een voorstel is gedaan.

In Madioen moet drinkwater soms zeer ver gehaald worden. Men heeft er reeds veel artesische putten, voor Magetan is een bronwaterleiding aangelegd en voor Ngawi een voorstel gedaan.

In Rembang krijgt men water op de gewone manieren uit leidingen, putten, enz., doch in den oostmoesson is er vaak gebrek. In Bodjonegoro werden in 98 dessa's drinkwaterputten gegraven, waarvoor in 1903 fondser toegestaan werden. De gegraven deelen van het Solo-kanaal dienen soms als waterreservoirs.

Terwijl in de residentie Soerabaja drinkwater veelal op dezelfde wijze verkegen wordt als bevloeiingswater en men in Lamongan en Grisé daarvoor op onderscheidene plaatsen,,tělaga's" heeft aangelegd, is het belangrijkste wat hier wordt medegedeeld, de vermelding van bijzonderheden over de bronwaterleiding der hoofdplaats Soerabaja, die f2.132.000 kostte en in eigendom bij de gemeente is overgegaan, die genoemd bedrag met rente à 3.2 pCt. moet terugbetalen. Er zijn 141 straatfonteinen, waaruit het water kosteloos verstrekt wordt; voor f0.25 per M3. kan. het water door middel van buisleidingen over den meter afgetapt worden; het gouvernement betaalt f0.20 per M3. De buisleidingen komen voor rekening van indien men dat verlangt de gebruikers. Zij worden door de gemeente aangelegd; de kosten kunnen dan in 48 maandelijksche termijnen afgelost worden, waarbij voor elken gulden 21 cent per maand betaald moet worden. Uit de hoofdleiding wordt in Sidoardjo door middel van spuikranen en spuibakken een weinig water afgetapt, dat kosteloos ter beschikking der bevolking gesteld wordt.

[ocr errors]
[ocr errors]

Op Madoera komt nergens bevloeiing van erven voor; zij worden als těgalans beplant. Dikwijls moet drinkwater van verre gehaald worden, zooals in Soeměněp.

In Kediri voorziet men zich ook op de gewone wijze. Alleen in de districten Ngandjoek en Lengkong komt men te kort en is daarom toe. stemming gegeven tot het boren van 64 artesische putten, waarvan in 1905 reeds 30 gereed waren, welk aantal einde 1909 tot 46 was geklommen.

In de oud-residentie Pasoeroe an is niet overal voldoende water voor de erven. Er zijn twee waterleidingen, één voor de hoofdplaats en het spoorwegstation Lawang en één voor het krankzinnigengesticht aldaar. In de oud-residentie Probolinggo heeft het irrigatienet in WestKraksaän zooveel vertakkingen, dat overal gemakkelijk water te bekomen is. In Oost-Kraksaän heeft men meest putten. Over het algemeen schijnt cok door gunstige verdeeling van den regen in deze streken geen gebrek aan drinkwater te zijn.

Ook hetgeen omtrent de verschillende deelen van Besoeki wordt gezegd geeft geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen.

Ten slotte wordt verwezen naar de gegevens, die de Verslagen der B. O. W. bevatten. In de laatste jaren boort men meer artesische putten, daar de dienst van het grondpeilwezen meer en betere installaties heeft gekregen. Drinkwaterleidingen behooren tot de zaken, die aan de locale besturen in beheer gegeven zijn. Voor nieuwe leidingen zal subsidie uit 's Lands kas worden gegeven, tenzij te voorzien is dat de onderneming rendabel zal zijn, zooals bijv. te Semarang. Men mag verwachten dat de drinkwatervoorziening door locale behandeling veel verbetering zal on

dergaan.

VIII. Stoom- en andere pompen.

Gebruik der levende kracht, bij stortdammen aanwezig. De leidraad bevatte onder no. 353 de vraag of door particulieren uit stroomloopen water wordt opgepompt ten behoeve van den landbouw en wat daaromtrent in verband met de belangen der bevolking te vermelden is. Daar Banten, Batavia, de Preanger, Banjoemas, Kědoe, Rembang, Běsoeki en Madoera berichten dat er geen irrigatiepompen aangetroffen worden, bleef ook de volgende vraag onbeantwoord of het overweging zou verdienen van landswege voor dergelijke pompen subsidie te verleenen. Tijdens het opmaken der verslagen vond men stoompompen ten getale van 2 in Cheribon, 4 in Pekalongan 1), 4 in Semarang, 3 in Madioen, 14 in Soerabaja, 4 in Kediri, terwijl de suikerfabriek Rèndèng in Semarang met handpompen water uit de Kěntjĕng-leiding trekt. Van al die pompen dienen eenige uitsluitend voor fabrieksdoeleinden en alle andere voor bevloeiing van riettuinen. Veel belangrijks omtrent de kosten van oprichting en exploitatie is in de antwoorden op vraag 354 niet te vinden. Blijkens een noot variëeren de bedrijfskosten der pompinstallaties bij Madioen (150, 300, 150 L. p. s.) tusschen f10 en f35 per liter en per plantcampagne (voor suikerriet) afgezien van rente en afschrijving. Volgens Hoofding. Homan van der Heide geeft de Director of Industries in Madras de kosten van oppompen van water door oliemotoren voor irrigatie van twee oogsten (per jaar) Rs. 24.10 tot Rs. 134.60 per acre, dat is van f37 tot f139 per bouw.

Van het opgepompte water trekt de bevolking voordeel als achterwater, groot was dat voordeel echter niet. Veelal verleende de fabrikant alleen zijn hulp ten behoeve der aan hem verhuurde velden. Kendal, Djombang en Kraksaän berichten, dat de fabrikanten bereid waren ook aan niet ingehuurde gronden water te leveren, mits de bevolking het brandhout bezorgde, waartoe zij echter niet genegen was.

Subsidiëering van dergelijke installaties werd over het algemeen niet wenschelijk geacht, met het oog op de hooge kosten, het daaraan niet geëvenredigd voordeel voor de bevolking en de moeilijkheid eener doeltreffende omschrijving der alsdan door haar te verkrijgen rechten.

Oprichting door de regeering van pompinstallaties, die ook aan particulieren water zouden kunnen leveren tegen betaling, werd slechts door enkelen aanbevolen; over het algemeen acht men, voornamelijk om finan

1) Hierbij wordt aangeteekend dat de bijdrage omtrent de stoompomp en van Kamantren, Sragi en Wonopringgo van de HH. Carp en Prinsen Geerligs bij vergissing niet in dit Overzicht is opgenomen, doch in extenso geplaatst wordt in het Overzicht van den Niet-Inl. Handel en Nijverheid § 17. (Bew.)

[graphic]

6

cieele redenen, het gebruikmaken van pompinstallaties voor bevloeiing of besproeiing niet wenschelijk.

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

De strekking van de in den Leidraad opgenomen vraag: Heeft het de voorkeur al worden de kosten hooger bij aanleg van irrigatiewerken die zóó in te richten, dat de bevloeiing een aaneengesloten terrein van water voorziet, of haar over een grooter terrein uit te strekken, doch met onbevloeide gedeelten, zulks met 't oog op verdeeling van risico en nadeelen bij oogstmislukking?" is door velen niet goed begrepen.

In. 23 afdeelingen, waar men de vraag wel begrepen heeft, vond het stelsel van elkaar afwisselende complexen te bevloeien en niet te bevloeien om financieele en andere redenen niet veel bijval. Door de 4 afdeelingen, die met het stelsel konden instemmen, is niets aangevoerd, waardoor de bezwaren der tegenstanders te niet gedaan worden.

Slotbeschouwingen.

[graphic]
[ocr errors]

Hier wordt nog bepaaldelijk gewezen op het geschiedkundig belang, dat de bevloeiing op de volksontwikkeling van Java en Madoera gehad heeft, hetgeen met zulke juiste woorden is uiteengezet in het Eindrésumé van het onderzoek naar de rechten van den Inlander op den grond van Java en Madoera", waarvan bl. 287 van het tweede gedeelte (1880) in haar geheel wordt overgenomen. Wat daar in het bijzonder voor West-Java wordt gezegd, zal in hoofdzaak voor geheel Java aangenomen kunnen worden, naar gelang de primitieve landbouw, als hoofdcultuur, er plaats maakte voor de natte rijstteelt. Overigens door kunstmatige bevloeiing beter verzekerd van den bovendien vermeerderden oogst, zonder dat men als weleer zich verplaatsen en den zwaren ontginningsarbeid telkens herhalen moest, is het geen wonder, dat deze teelt van het meest geliefde voedsel der bevolking als de landbouw bij uitnemendheid in eere kwam en nog gehouden wordt.

[ocr errors]

Aanleg van waterwerken en sawah's werd in die oude primitieve toestanden een zaak van algemeen openbaar belang. De bevloeiing deed niet alleen rechten ontstaan, doch maakte andere gemeenschappelijke handelingen noodig en werd in den ,,Javaanschen tijd" meer dan in later jaren beheerscht door de volksbehoeften, die van lieverlede door de ervaring leidden tot volksbegrippen, volksgebruiken, m. a. w. tot de adat te dezen.

Bij de adat of dessa regelingen is het opvallend, zooals gestreefd werd naar billijkheid: zoo werd tegenover elke verplichting een bate gesteld, gelijkheid van lasten als einddoel, iets dat wel noodig zal geweest zijn, toen de grondslag der verhoudingen nog wederkeerig hulpbetoon was. Overigens zal het voldoen aan de voorschriften of regelingen door het volksgebruik of de hoofden vastgesteld, wel een voorwaarde geweest zijn om van zijn rechten te doen blijken en die c. q. te behouden.

Had de stam of dessa zich vrijer kunnen ontwikkelen dan op Java en Madoera het geval was, waarschijnlijk had men naast dessaregelingen, bevloeiingsregelingen, als de Balische soebaks gekregen (Ind. Gids 1886 II en 1887 I, De rijstcultuur op Bali, door F. A. Liefrinck). Dat heeft zoo niet mogen wezen. Reeds door het Inlandsch vorstenbestuur werd niet weinig ingegrepen; en naarmate het gezag of de machten, hierop van invloed, verder stonden van het eigenlijke volk, de rechtsongelijkheid grooter werd, men vreemd werd aan de volksadat vaak niet of nauwelijks meer gekend werd te minder met zijn behoeften, wenschen, gebruiken, belangen en aanspraken rekening gehouden. Van den lateren overmatigen

« ZurückWeiter »