Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

hoogte gehouden worden die thans die voorschriften niet ontvangen, als gedetacheerd bij speciale diensten, met verlof, enz. Zoo zou ook de uitgave van een jaarboekje, in den geest als dat van den heer Meinsma, er aan verbonden kunnen worden.

Bestaat eenmaal een tijdschrift, dan zal men vanzelf nieuwe behoeften vinden, waarin het voorzien kan; gemakken, die men nu mist zonder er veel bij te denken dat het anders zijn kon, als men maar wilde. Een ieder zal, als hij een oogenblik over de zaak nadenkt, er zelf eenige vinden, en tot de slotsom komen, dat een tijdschrift in zeer vele opzichten een uitkomst zou kunnen zijn voor een korps als dat der contrôleurs, zóó verspreid over groote uitgestrektheden, en welks leden daardoor weinig in de gelegenheid zijn met elkander in aanraking te komen.

Dat de vroeger in 't werk gestelde pogingen geen resultaten hadden, is dan ook geen bewijs dat de behoefte aan een orgaan niet erkend werd. Men heeft de zaak bij het verkeerde einde aangevat. Men wendde zich nl. tot eenige contrôleurs, die, hetzij omdat zij reeds iets gepubliceerd hadden, hetzij om andere redenen, en évidence waren met verzoek om vaste medewerking, ten einde, aldus verzekerd van een staf van mederedacteurs, zich met meer vertrouwen te kunnen

richten met een oproeping tot het korps. Men had het omgekeerde moeten doen: eerst door openbare bespreking het denkbeeld van een eigen tijdschrift algemeen maken; daarna zich bij circulaire wenden tot het geheele korps met verzoek om ondersteuning hetzij in geldelijke bijdragen, hetzij in bijdragen voor de redactie. De contrôleurs ter hoofdplaats in elk gewest had men moeten uitnoodigen de inteekenlijsten daartoe te doen circuleeren. De zaak stuitte vroeger af op gebrek aan vaste medewerking, die men echter slechts in zekeren kring gezocht had; maar dat belangstelling, medewerking bij het grootste gedeelte van dat korps ontbreken zou, is daarmee nog niet bewezen: daarvan weet men nog niets. Er behoeft dus nog niet gewanhoopt te worden.

Maar ook al heeft men zich kunnen verzekeren van een voldoend getal inteekenaars (contribuanten) en nedewerkers, dan levert de uitvoering van het plan nog een groote moeielijkheid op. Wie nl. zal zich belasten met redactie en administratie? Bij andere korpsen dan dat der contrôleurs heeft men gewoonlijk op de hoofdplaatsen een voldoend getal vertegenwoordigers, waaruit eenigen zich gaarne die moeite zouden getroosten. Bij de contrôleurs is dit het geval niet. In den regel is op elke plaats slechts één contrôleur bescheiden, en op een plaats als Batavia zelfs geen enkele. De plaatsen elders, waar de

--

uitgave zou kunnen plaats hebben, zijn schaarsch, en om vele redenen is het wenschelijk, dat uitgever en redacteur terzelfder plaatse gevestigd zijn. Wil men zich, wat zeker het eigenaardigst zou zijn, tot contrôleurs bepalen, dan zou men niet elders terecht kunnen komen dan te Semarang of Soerabaja. De buitenbezittingen komen wegens moeielijker communicatie vanzelf niet in aanmerking. Van het geheele korps zou dus slechts één persoon in de gelegenheid zijn de redactie en administratie op zich te nemen, hetzij de contrôleur van Semarang, hetzij die van Soerabaja. Het is natuurlijk zeer de vraag, of die persoon daartoe wel altijd geschikt en genegen is. De weinige bestendigheid in plaatsing zal bovendien altijd belemmering veroorzaken.

Om deze en andere redenen is het beter, dat de redacteur iemand is buiten het korps staande en ter plaatse gevestigd, waar de uitgave geschiedt. Het was dan ook goed gezien, vroeger de redactie den heer Cohen Stuart aan te bieden. Men kan voor redacteur natuurlijk iemand kiezen, bekend met aangelegenheden van uitgave en redactie, welke bekendheid niet te verwachten is bij den eersten den besten contrôleur, toevallig te Semarang of Soerabaja geplaatst.

Ook heeft het dit voor, dat zulk een redacteur een van de staatsmachten onafhankelijk persoon is. Door aan hem de beslissing te laten, of de ongeteekende stukken, die hij voor zijne verantwoording neemt, al dan niet geplaatst worden, zullen tal van moeielijkheden vermeden zijn.

Evenwel zal het toch wenschelijk blijven, dat de uitgave te Semarang of Soerabaja plaats hebbe, omdat op die plaatsen de redacteur in overleg kan treden met, en inlichtingen vragen bij de daar geplaatste contrôleurs, hetgeen voor iemand, buiten het korps staande, wel noodig zal zijn. Het spreekt vanzelf, dat de bijdragen van de medewerkers, niet of slechts bij uitzondering van den redacteur of wil men liever: directeur moeten komen. Deze heeft slechts voor plaatsing, schikking, correctie, etc. te zorgen, en behoeft slechts nu en dan een kroniek, een overzicht samen te stellen.

Noodig zal het zijn, in elke residentie een contrôleur als correspondent te hebben.

De kosten van uitgave worden, door de directie aan een bijzonder persoon toe te vertrouwen, natuurlijk verhoogd met het honorarium van den directeur. Zijn mijne inlichtingen juist, dan achtte in der tijd de firma van Dorp & Co. een inteekenprijs van f 25 voldoende bij eenigszins voegzame medewerking. ')

[ocr errors]

Dit, evenwel, zijn zaken van latere zorg.

1) llet contrôleurskorps is slechts een klein korps. Volgens den regeeringsalmanak van 1881 is de formatie 290 contrôleurs en aspirant-contrôleurs. Het

Een tijdschrift voor contrôleurs" noemde ik het periodiek, dat het onderwerp van dit schrijven is. Misschien is die titel niet algemeen genoeg. 1) Ook andere ambtenaren bij het binnenlandsch bestuur residenten, assistent-residenten hebben er belang bij, dat die gedeelten van hun dienst, waarin contrôleurs hun ter zijde staan, in een tijdschrift besproken worden, waardoor van lieverlede een rationeeler, een gelijkvormiger, een eenvoudiger, een gemakkelijker, een aangenamer wijze van werken verkregen kan worden. Ook hun belang zal het zijn, de totstandkoming en instandhouding van zulk een tijdschrift met woord en daad te bevorderen. 2) >Tijdschrift voor den practischen dienst bij het binnenlandsch bestuur in NederlandschIndië" zou misschien de juiste titel moeten heeten. Dit is echter eene ondergeschikte quaestie.

Met het bovenstaande is zeker van een orgaan als het onderhavige niet alles gezegd. Het zal echter voldoende zijn voor het doel, dat ik mij bij 't schrijven dezer regelen heb voorgesteld: om nl. het denkbeeld van een contrôleurstijdschrift meer ingang te doen vinden.

Moge ik nu een gewillig oor vinden niet alleen bij hen, die tot het korps behooren of er mee in betrekking staan oud-contrôleurs, contrôleurs en aanstaande contrôleurs - maar ook bij anderen, die de zaak met hun invloed kunnen steunen, in de eerste plaats de Regeering en verder allen, die belang stellen in ons streven en werken. Want niet alleen de bestuursambtenaren worden gediend door de goede werking van zulk een tijdschrift; indirect wordt ook het publiek gebaat door een beteren gang van zaken in den dienst.

Madjalengka, Augustus 1881.

H. E. STEINMETZ.

is te voorzien dat van dezen niet meer dan de helft zich de onkosten voor een tijdschrift zullen getroosten. Daartegenover staat dat verwacht kan worden dat niet alleen contrôleurs tot de inteekenaren zullen behooren, maar ook andere ambtenaren, niet-ambtenaren, instellingen, leesgezelschappen, etc.

1) Al zou ik dien ook wenschen te behouden, omdat contrôleurs zich het eerst voor de zaak geïnteresseerd hebben, en ook met dien naam ieder begrijpt wat bedoeld wordt.

2) De ouderen zullen zeker wel gaarne van hun kostbaren tijd eenige uurtjes willen afzonderen om weer eens geheel contrôleur te zijn, en uit hun rijkere ondervinding zijn voor ons, jongeren, de beste lessen te trekken. Zoo was de heer van der Hell, in leven resident van Semarang, zeer een contrôleurstijdschrift toegedaan en deed indertijd toezegging van menige bijdrage.

[blocks in formation]

UIT DE BUITENLANDSCHE PERS: Allen's Mail over de moeielijkheden welke men in Britsch-Indie ondervindt tengevolge van de partijschappen in Engeland. UIT DE BINNENLANDSCHE PERS: De heer Hudig raadt in de Economist de opleiding in Nederland van jongelieden voor de Indische cultures aan; de Amsterdamsche Courant publiceert getallen die den achteruitgang van Nederlands handel met Indië moeten bewijzen; het Dagblad becijfert de weldaden van ons koloniaal behoer; de Standaard bespreekt den vloek van de opium, en ook het Vaderland wil dat hiertegen gehandeld worde; het Handelsblad, het Dagblad, de Amsterdamsche Courant, het Vaderland, de Nieuwe Rotterdamsche Courant en de Standaard beoordeelen de Indische begrooting; het Vaderland noemt het voorloopig verslag over die begrooting de uitkomst van een oppervlakkig onderzoek en roemt het antwoord van den Minister; gedachtenwisseling van het Handelsblad, den heer Rose, het Dagblad, de Amsterdamsche Courant en den heer van Bloemen Waanders over de persoonlijke diensten; de Amsterdamsche Courant ontsteekt haar licht over de grondcouversie op Java; de heer van den Berch van Heemstede onthult in het Dagblad den gevaarlijken toestand op Java in 1874 en het ware Staatsbegrip; de Amsterdamsche Courant dringt op het publiceeren van de Atjeh-stukken aar; bet Vaderland eu het Dagblad zeggen hun meening over de zaak van der Heijden; de schrijver van een artikel in het Dagblad keurt de herziening van de formatietableaux voor het Indische leger af; de beschrijving van de inwijding eener kerk te Modjo Warno, door Dr. J. C. Schagen van Soelen.

MOEIELIJKHEDEN IN BRITSCH-INDIE TENGEVOLGE VAN PARTIJSCHAPPEN IN ENGELAND: daarover spreekt Allen's Indian Mail van 19 September, naar aanleiding van de bewering, door een Londensch correspondent in een inlandsch blad van Calcutta, de Hindu Patriot, uitgesproken, dat een inboorling ter wille van een Engelschman bij de benoeming tot een rechterlijk ambt achtergesteld zou zijn.

De schrijver in Allen's Mail ontkent de juistheid van die bewering, en wijst zijn collega's en het publiek in Engeland op een kwaad, »dat gedurende de laatste vijf of zes jaar hoogst verontrustende afmetingen aangenomen heeft", en, wordt het niet bedwongen, waarschijnlijk de stabiliteit van Engelands gezag bedreigen zal. Er zijn er, meent hij,

velen die in Londensche bladen, welke een zeer goeden naam hebben en als zoodanig op de inboorlingen van Britsch-Indië invloed uitoefenen, moeielijke Indische vraagstukken en zorgvuldig overwogen Indische bestuursmaatregelen even luchthartig behandelen, alsof het onbeduidende Engelsche quaesties en dingen gold. De inlichtingen waarop zij hun aanmerkingen baseeren is gewoonlijk onvolledig, en niet zelden ten eenenmale onjuist. Ieder oud Anglo-Indiër weet, dat de eerste drie of vier jaren van een verblijf in Indië grootendeels noodig zijn, om de vooraf opgevatte meeningen betreffende dat land en zijn aangelegenheden weer te laten varen, en toch hoevelen in Europa oordeelen over Indische quaestiën alleen naar hooren zeggen of naar hetgeen zij uit boeken geleerd hebben, zonder eenige practische ondervinding! Welnu,_wanneer zulke onjuiste oordeelvellingen Engelsche toestanden betreffen en voor Engelschen worden uitgesproken doen zij geen kwaad; maar wanneer de critiek een af keuring is van het gedrag of, nog erger, een aanranding van het karakter van de autoriteiten in Indië, dan is zij zeer nadeelig, want de inlander ziet daarin een ernstige schuldbekentenis van het overheerschende ras; hij kan zich niet voorstellen dat een Engelschman Engelsche regeeringspersonen in Indië zoo scherp aanvallen zou, indien er niet een zeer schandelijk onrecht ware gepleegd. En zoo wordt wantrouwen en ten slotte haat aangekweekt, en maken zulke gevoelens zich door herhaalde irritatie van het loyale en goed gezinde deel der bevolking meester, wie houdt dan nog de andere klassen in den band, die klassen namelijk die elk geregeld bestuur een kwaad hart toedragen? In de laatste vijf jaren zijn, volgens Allen's Mail, aan het nationaal karakter, aan het prestige en dus ook aan de stabiliteit van het gezag der Engelschen in Indië bij herhaling zware slagen toegebracht. De inlanders zouden de proclamatie van Hare Majesteit tot Keizerin van Indië met zelfvoldoening en trots begroeten; daar gaven eenige Engelsche bladen te kennen, dat het doel der plechtigheid geen andere was dan om de aanmatigingen van inlandsche vorsten te fnuiken en de despotieke macht der Koningin te vergrooten, en in stede van geestdrift legde thans de bevolking een twijfelende onzijdigheid aan den dag. De expeditie naar Malta maakte op den inlander den indruk, dat de groote Engelsche Sirkar eindelijk zijn Indische soldaten ten volle vertrouwde, maar de onoordeelkundige en hoogst ongerijude woorden van eenige Londensche bladen over tomahawks, skalpeeren en dergelijke brachten menig inlander ten slotte verbittering in het gemoed. Zoo is het gegaan met elke andere Indische quaestie, waarover in de laatste vijf jaren de Engelsche politici gestreden hebben: de oorlog met Afghanistan, de katoenrechten, de patentbelasting, de uitbreiding van het getal inlandsche ambtenaren met elke quaestie waarvan men, in dienst van een partij, een wapen kon maken tegen Indische autoriteiten.

-

DE OPLEIDING van jongelieden voor cultuur-ondernemingen in Indië wordt door den heer J. Hudig Dz. aanbevolen in de November-aflevering van de Economist.

De agrarische wet van 1870 heeft een nieuwe orde van zaken doen ontstaan. In de laatste tien jaar zijn niet minder dan 447 perceelen,

« ZurückWeiter »