De goederentarieven, vigeerende in Britsch-Indië, zijn vermeld in bijlage N°. 7. Ten einde het groote verschil tusschen de verschillende barêmes beter te doen uitkomen, heb ik daarvan een graphische voorstelling gemaakt, die elkeen in staat stelt om dadelijk, met een oogopslag, het verschil van barême te zien tusschen de Nederlandsche en Javasche Staatsspoorwegen, welk document hierachter als bijlage voigt. Ik moet daarbij de opmerking voegen, dat de classificatie van de vrachtgoederen zooals die op Java plaats vindt, de gevolgen van de barême nog veel drukkender maakt, dan uit de graphische voorstelling blijkt. Zoo betaalt men voor suiker en koffie: op de Ned. Ind. Spoor 1e klasse 16 cent, Staatsspoor in Nederland bij zendingen van meer dan 5000 kilo, wagenladingsklasse A 6, 5, 4 of 3 cent; zijnde naar gelang van den afstand waarover vervoerd wordt. In Egypte betaalt men voor suiker, 6e klasse 6.6 cent Voor padi betaalt men bij de N.-I. spoorwegmaatschappij evenveel als voor rijst, en op den staatsspoorweg 8 cent; maar op den Staatsspoor in Nederland zelf geldt voor Granen (Rijst uitgezonderd) Tarief No. 2. (6, 5, 4, 3 cent); terwijl men in Egypte volgens de 7e klasse 266 100 cent, en 721/100 betaalt. Omtrent het personentarief, dat op Java slechts drie klassen bevat, kan ik zeer kort zijn. De barême van verschillende landen zijn voor: le klasse per kilometer: Ned. Staatssp. vanaf 10 kilom. . 0 113 en 0.075 10 kil. 0.072 f 0.073 tot 0.0315 Java Ned. Ind. Spoor. Réunion. 10 kil. De groote verschillen, die men waarneemt bij de goederentarieven bestaan bij de personentarieven ze en 3e klasse derhalve niet. Integendeel, het blijkt, dat de cijfers voor de derde klasse op Java lager zijn dan in Nederland. Voor het goederenvervoer echter is het tarief, vastgesteld bij besluit van Februari 1881, hooger dan in alle landen der wereld. Wij zullen nu bij de behandeling van het tweede punt nagaan, of er voor zoodanige afwijking gegronde redenen zijn. II. Nu en dan hoort men beweren, dat Java een geheel exceptioneel land is, waar de regelen der staathuishoudkunde en die, welke in 't algemeen elke maatschappij beheerschen, niet van toepassing zijn. Zoo beweerde men bij den aanleg van de spoorwegen in 1863, en de stelling wordt ook nu nog wel verdedigd, dat de rentabiliteit der spoorwegen op Java alleen afhankelijk is van het goederenvervoer, en dientengevolge de vrachten zóó hoog moeten worden gesteld, dat ze nagenoeg gelijk staan met de betaling per kar of per pikolpaard. De versnelling bij den afvoer zou het bestaande goederenvervoer zonder twijfel aan den spoorweg bezorgen, meende men. Om iets van de inlandsche bevolking te trekken, werd het tarief voor de reizigers 3e klasse, zelfs 20% lager gesteld dan in Europa; aan toeneming van vervoer van landbouwproducten door lage vrachtprijzen schijnt niet gedacht te zijn. Trouwens de eerste, op Java geopende spoorweg, te weten de lijn Semarang-Vorstenlanden, verkeerde bij de vaststelling van de tarieven in een weinig gunstigen financiëelen toestand, die aan de directie de verplichting oplegde, om vóór alles te beproeven directe ontvangsten te verkrijgen. Elke industriëele maatschappij zou evenzoo gehandeld hebben. Door het gemis van alle andere middelen van vervoer zijn de vrachten voor producten dan ook vastgesteld kunnen worden op een cijfer, zóó hoog dat vele ondernemingen in de Vorstenlanden ternauwernood genoeg opbrengen om die te kunnen blijven betalen. Ik zoude suikerondernemingen kunnen opnoemen die f 40 000 tot ƒ 60 000 's jaars vracht betalen, gerekend à ƒ 2 f2% per pikol suiker, welke gemiddeld niet meer dan ƒ 14 — waard is, of 15 à 20% van de waarde van het product. en Ongeacht die hooge vrachtprijzen — dit leeren ons de verslagen der Ned. Ind. Spoorwegmaatschappij, beloopt het personenvervoer 30% van de ontvangsten voor vrachtgoederen, (f 527 282 — tegen f1719645) Van het personenvervoer komt 64 % op de 3e klasse (f 337 994 58) volgens het verslag over 1878. Het lage tarief 3e klasse voor personenvervoer bracht dus een cijfer op, hooger dan men had verwacht. Zoowel die opbrengst als het cijfer der vervoerde passagiers, zijnde 928 084 reizigers 3e klasse, op een totaal van 981 151, levert een duidelijk bewijs, dat op Java, evenals in Europa, goedkoope transportmiddelen het verkeer voortdurend doen toe nemen. Dat zoodanige vermeerdering bij goedkoop goederen-transport op Java niet zal plaats vinden, zal wel niet kunnen worden volgehouden. Men behoeft zich slechts te herinneren, dat de meeste landbouwproducien op Java een groot volume beslaan, weinig waarde bezitten, en door den vorm van het eiland over groote afstanden moeten worden vervoerd: Padi Rijst Obi kost in de binnenlanden f 1.80 à f 2.50 per pikol. Djagong (Maïs) De inlandsche landbouwer, die het meest door goedkoopen afvoer van die producten zal gebaat worden, moet 60 tot 150 kilometer afleggen, om op de hoofdplaatsen te komen, waar hij voor zijn product de beste markt vindt. Bij de vigeerende tarieven valt dus aan vervoer van producten van den inlandschen landbouw bijna niet te denken. De verslagen van de Ned. Ind. Spoorwegmaatschappij en die van de Staatsspoorwegen wijzen dat dan ook uit; immers, het vervoer gedurende 1879 bedroeg op de lijn Semarang-Vorstenlanden: De opvoer van padi, gewis het grootste handelsartikel der inland sche bevolking, bedroeg in 1879: in de Vorstenlanden 112 ton, en De afvoer was op de lijn Semarang-Vorstenlanden: Bij de Staatsspoorwegen Soerabaja-Pasoeroean-Malang bedroegen in 1879 de afvoer èn de opvoer samen Wanneer men tegenover deze cijfers stelt het getal der in landsche bevolking en de vermoedelijke productie van rijst, padi en aardvruchten in de residentiën, welke door de spoorwegen doorsneden worden, dan komt men tot de overtuiging, dat er tegen het benuttigen van de spoorwegen voor den afvoer van de landbouwvoortbrengselen der inlandsche bevolking groote bezwaren moeten bestaan. De bevolkingsstaten, door de Regeering gepubliceerd, raadplegende ten aanzien der lijn Semarang -Vorstenlanden, vinden wij: voor Solo 106 587 inlanders, 3 927 vreemde Oosterlingen. Ten aanzien der lijn Batavia--Buitenzorg vinden wij: 20 705 Ten aanzien der lijn Soerabaja-Pasoeroean-Malang eindelijk vinden wij: Totaal.. 1 281 198. Laten wij nu de padi-productie nagaan! De opbrengst schatten wij voor Solo en Djokja, samen groot 169 geogr. mijlen op + 400 000 ton. Semarang, groot 44 geogr. mijlen produceert volgens het Regeeringsverslag, Staat QQ, 6783 695 pikol, of wel 424 000 ton van 261 000 bouw sawahs). Voor Batavia, Buitenzorg en Meester Cornelis, samen 123 geogr. mijlen, ramen wij 300 000 ton. |