Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

Jaarboekje (Staatkundig en Staathuishoudkundig) voor 1881. Uitgegeven door de Vereeniging voor de Statistiek in Nederland. Drie en dertigste jaargang. (6e serie, achtste jaargang.) Amsterdam, Johannes Muller. 1881. 8°. (352, 125 blz.)

Hierin een statistisch overzicht van het Rijk buiten Europa, door J. P. L. Thiel, en het verslag van en de debatten over de rede des heeren Mr. W. B. Bergsma, over de landelijke ondernemingen in Nederlandsch-Indië."

Kuyper (J.), Onze Oost. Met 72 houtgravures en een kaart. Utrecht, J. G. Broese. 1881. 8°. (IV, 238 blz.) ƒ 2 50.

Musschenbroek (Mr. S. C. J. W. van), Mémoire offert au congrès de geographie s'assemblant à Vénise du 15 au 23 Septembre 1881 et destiné à mettre en évidence les travaux géographiques achevés ou en voie d'exécution dans les Pays-Bas et dans ses possessions d'outremer depuis le congrès précédent de géographie, tenu à Paris en 1875 jusqu'à la fin de Juillet 1881. Leiden, E. J. Brill. 1881. 8°. (91 pp.)

Ontwerpstatuten van de Naamlooze Vennootschap No. 1. Kunstmestfabriek. Samarang, Grivel & Co. 1881. 8o.

Reglement voor de Societeit »Amicitia," gevestigd te Samarang. Samarang, Grivel & Co. 1881. 8°.

Rialle (Girard de), Les peuples de l'Asie et de l'Europe. (Notions d'ethnologie). Paris, Germer Baillière et Cie. 1881. 8°. 1 fr.

Sally, Twee Novellen. Aan eene kleine Badplaats. In opstand. Haarlem, De Erven F. Bohn. 1881. 8°. (IV, 148 blz.)

Sammlungen des geologischen Reichsmuseums in Leiden. I. Beiträge zur Geologie Ost-Asiens und Australiens. Mit Unterstützung des Niederländischen Ministeriums der Colonien herausgegeben von K. Martin und A. Wichmann. ltes Heft: Martin, Sedimente Timors. Leiden, E. J. Brill. 1881. (s. 1-64, 3 tab.) Statistiek van de regtsbedeeling in Nederlandsch-Indië over de jaren 1875 en 1876. Batavia, Landsdrukkerij. 1881. 4o. (IV, 427 blz.)

Urwick (Rev. W.), Indian Pictures, drown with Pen and Pencil. London, the Religion Tract Society. 1881. 8°. ƒ 5.20.

Verslag van de dienst der Staatsspoorwegen op Java, over het jaar 1879. Batavia, Ogilvie & Co. 1881. 8. m. uitsl. tabellen.

Verslag ten geleide van de statistiek der regtsbedeeling in NederlandschIndië over de jaren 1875 en 1876. Batavia, Landsdrukkerij. 1880. (II, 86 blz.) Verzameling van circulaires en bepalingen betreffende het Departement der Burgerlijke openbare werken in N. Indië, bijeengebracht door M. G. Diepenheim. Samarang, A. Bisschop. 1881. 8. f 14.-; franco per post 15.—.

Wetenschap en Industrie.

VRIJMETSELARIJ IN BRITSCH-INDIE.

De Times of India bevatte onlangs een artikel, dat met deze woorden aanving: »>Wat men ook zeggen moge van de vrijdenkersloges in België en de semi-politieke loges elders, in Britsch Indië doet de vrijmetselarij zonder ophef een goed werk door de slagboomen van het kaste-stelsel te verbreken".... »Eerst onder den invloed der vrijmetselarij is het mogelijk geweest in het maatschappelijk verkeer het verschil van kaste en geloof af te schaffen, en de vrijmetselaar brengt het zijne bij tot vooruitgang."

Parsis, Hindoes en Mahomedanen zijn leden Vooral sedert de Prius van Wales het hoofd der Vereeniging werd, hebben zich vele oosterlingen hierbij aangesloten. Men schat het getal vrijmetselaren in Britsch-Indië op 37370.

Ver van allen echter zijn leden eener loge. Er zijn 110 loges in Britsch-Indië. Twaalf daarvan vindt men in de stad Bombay; deze hebben gezamenlijk circa 400 contribueerende leden. Negen loges zijn er te Calcutta, twee te Allahabad, en zeventien andere plaatsen in Bengalen hebben er elk een. Drie zijn er in de hoofdplaats Madras, en elders in het Presidentschap Madras vindt men er nog vijftien over even zoo vele steden verdeeld. Zeventien in het Presidentschap Bombay, en daarvan acht ter hoofdplaats. Zeven in Burmah, en van deze zeven bezit Rangoen er drie. Drie ook zijn er te Lahore, en vijftien andere plaatsen van Punjab hebben er elk een.

In Bengalen stichtten de vrijmetselaren een >>Masonic Fund of Benevolence" voor ondersteuning van noodlijdende broeders en bloedverwanten van dezen, alsmede een » Association" voor het verschaffen van onderwijs aan kinderen van behoeftige vrijmetselaren. Dergelijke stichtingen zijn ook in Bombay, Madras, Burmah en Punjab tot stand gekomen.

Vooral om haar betrekking tot de inlanders en vreemde Oosterlingen dient, meenen wij, de vrijmetselarij in Britsch-Indië niet onopgemerkt te blijven.

DE MERKWAARDIGE GEHAROE-BOOM.

N°. 98 en N°. 100 van het Padangsch Handelsblad bevatten daarover opstellen, die zeer belangrijk zijn uit een wetenschappelijk en ook uit een commercieel oogpunt.

Het eene is van de hand van den heer Ludw. Has en luidt aldus :

>Onder den naam van garoeh komt in den handel somtijds een zeldzame soort van hars voor, welker waarde tegen goud wordt opge

wogen.

Ofschoon men algemeen weet, dat de garoeh-boom inheemsch in Siam is, is het gebleken, dat hij op Sumatra niet zeldzaam wordt aangetroffen; tusschen Padang en Priaman kan men althans menige plek vinden, waar zulks het geval is.

Nu zal men vragen, waarom zulk een gewild handelsartikel als de garoeh zoo weinig op de markt wordt gevonden. Het antwoord kan slechts luiden, dat de Maleier nog kinderlijk in zijn geloof is.

Volgens den Maleier toch wordt de garoeh-boom beschermd door machtige geesten, en dat zij, die den boom naderen, gewaarschuwd worden door felle slagen in de lucht, welke slagen zeer op geschutslosbarstingen gelijken; de lucht betrekt zich dan in zulk een mate, dat de oogen beneveld worden; en schrijdt men desondanks voort, dan keert hij nimmer terug.

Niettegenstaande het in bezit krijgen van den garoeh-boom den vinder, volgens den Maleier, voor zijn leven rijk maakt, worden velen door zulke en andere nog fantastischer verhalen afgeschrikt.

Schrijver dezes heeft onlangs met een flink stel producten-inzamelaars door een gedeelte van schier nooit betreden bosschen in het Priamansche eenige dagen gezworven. Het geloof van den Maleier, dat een orang Belanda zich niet om geesten, duivels en consorten bekreunt, gaf dien inzamelaars den moed, op mijn aansporing te trachten den garoeh-boom te zoeken, te meer wijl een priester-geestenbezweerder hen vergezelde.

Na een uiterst vermoeienden tocht van twee dagen, waren wij de vermoedelijke plaats van dien boom genaderd, kenbaar aan een voorhangsel van spinrag ter dikte van naaigaren No. 60, en zóo stevig, dat wij er met een stok niet doorheen konden slaan, doch kapmessen en ladings moesten bezigen, om ons een doortocht te banen.

Daarbij kwam, dat wij ons voor de spinnen zelven in acht moesten nemen. Deze afschuwelijke insecten toch hadden voor hun soort een ontzettende grootte, nl. p. m. drie c.m. doorsnede, en worden, als aan schrijver dezes nog niet door eenige beschrijving bekend, door hem als venijnig aangemerkt

De spinnen-kolonie poogden wij aanvankelijk om te loopen, doch zij was zóó breed, dat wij daarvan afzagen en er (met succes) dapper storm tegen liepen.

Wij kwamen toen op een plek, zeer gelijkende op een winterlandschap: alle boomen toch waren bladerloos. Daar ontzonk eensklaps mijnen Maleiers de moed, om verder te tijgen. Dreigen en smeeken baatte niet. Zonder dralen namen zij den terugtocht aan.

Schrijver dezes erkent gaarne in het bosch knallen te hebben gehoord, overeenkomende met felle geschutslosbarstingen, zóo nabij, dat ze (het was trouwens helder weer) niet konden toegeschreven worden aan een verwijderd onweêr. Of de garoeh-boom de oorzaak was dier knallen, durf ik echter niet verzekeren. Bescheidenlijk opper ik slechts de vooronderstelling, dat de garoeh-boom bij de uitbroeiing zijner geconcentreerde, verhitte hars die knallende geluiden doet ont

staan.

Aannemende, dat het bladerlooze geboomte de onmiddellijke nabijheid van den garoeh-boom kenmerkt, zij het schrijver dezes vergund als zijn meening bloot te leggen, dat het gevaarlijk is den garoeh-boom te naderen vanwege zijne voor andere planten en voor menschen en dieren schadelijke uitwasemingen.

Zoo niet voor immer, dan toch voor zeer geruimen tijd is aan schrijver dezes de gelegenheid benomen, om den mysterieusen (?) garoehboom nader te onderzoeken. En daarom is het, dat hij door middel dezer bijdrage den lust van botanici, natuurvorschers en anderen hoopt te hebben opgewekt, om met den merkwaardigen garoeh-boom en zoovele nog onbekende natuurkundige bijzonderheden van Sumatra op voor de wetenschap voordeelige wijze kennis te maken."

De heer Arnold Snackey schrijft:

» Ofschoon de inzender spreekt van garoeh, is dit te wijten aan een schrijffout, waardoor de letter h versprongen is, zoodat men te lezen hebbe: ghâroe, gěhâroe of gâroe, zijnde deze werkelijk >een zeldzame soort van" gom of »hars, welker waarde", gelijk vroeger die van den barnsteen, tegen goud wordt opgewogen", wegens de groote vraag en zeldzaamheid.

Blijkens de woordenboeken moet de gehâroe niet verward worden met de mede in den handel voorkomende kělěmbag en galagâroe. KĕLĕMBAG, Perzisch: râ wand; Arabisch: riwand; Chineesch, Tihoeng (?); is de rhabarber, een welriekend soort hout. GALAGAROE, Bataksch: galaroe, is een soort medicinale hars uit Koromandel, die alles behalve aangenaam riekt en smaakt.

KAJOE GĕHâROE, aquilaria agallocha.

GĕHâROE, gharoe of gâroe, Sanskritsch: a gâroe, is de aquilaria sp., aloë-hout, en heeft drie soorten: gehâroe boeûja, gëharoe mědang en gehâroe tandoe (?).

Evenals sandelhout en brandende benzoine, wordt de rook der welriekende gèhâroe door de inlanders gebezigd ter luchtzuivering.

Dat de gèhâroe een oude bekende is der inlauders zal toegestemd worden door de beoefenaren der Maleische taal- en letterkunde.

De Maleiers hebben het rijmend spreekwoord: Soedaħ gâroe, tjendana pocla, waarmede zij te kennen geven: Scedah tahoe, bertanja poela.

Zoowel de heer Has als de bevolking als 't heldendicht Intjeg Mâlim noemt 't Priamansche het land der gehâroe. De bevolking wijst als de groeiplaats een bosch aan, nabij het zeedorp Keteping, tusschen Padang en Oelakan. Ook volgens haar is het ontzag voor de heiligheid

van den boom een der redenen, waarom hij tot dusverre zoo weinig benuttigd is geworden. Eenige gunstige verandering schijnt hierin gekomen te zijn; want ben ik wel ingelicht, dan is onlangs nog door een ondernemenden Maleier een monster van het artikel naar Singapore gezonden met de vraag, of die soort al dan niet gewild is op de wereldmarkt."

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

dan ook op

Al de Mohammedaansche Insulaners verplegen, zij hun wijze, hun gebit steeds met de meeste zorg; dikwijls ten koste van veel pijn en smart; en altijd, schoon doorgaans onwetend, ter vervulling eener godsdienstige verplichting.

« ZurückWeiter »