Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

Matthéüs. Bar bië Isreen faas kwaar ro Mattéöes, kiawer ro woos Noefoor. Het heilig Evangelie, naar de beschrijving van Matthéüs, vertaald in de Noefoorsche taal door J. L. van Hasselt. (Uitgegeven door de Utrechtsche Zendingsvereeniging.) Utrecht, Kemink & Zoon. 1881. 8°. (64 blz.)

Pijnappel's (Prof.) Geographie van Nederlandsch-Indië. Derde druk, herzien door Dr. G. J. Dozy. 's Gravenhage, Martinus Nijhoff. 1881. 8°. (XII, 219 blz.) f 1.80. Rees (W. A. van), Novellen, Levensschetsen en Krijgstafereelen. le afl. (Toontje Poland). Leiden, Gualth Kolff. 1881. 8°. (Blz. 1-80). Compleet in 25 afleveringen. Per afl. ƒ 0.40.

Vliet (L. van Woudrichem van), Het kiesregt der toekomst. Batavia, Ernst & Co. 1881. 8°. (IV, 72 blz.). f 1.50.

Wetgeving (De Indo-Nederlandsche), Staatsbladen van NederlandschIndië, bewerkt en met aanteekeningen voorzien door J. Boudewijnse en G. H. van Soest. 17e afl. 1870-1871. Batavia, H. M. van Dorp & Co., Haarlem, H. M. van Dorp & Co. 1881. 8°. (208 blz.)

Wilsen (F. C.), Hillers wonderen. Blijspel in drie bedrijven. Samarang, C. L. Baier. 1881. 8°.

Witkamp (P. H.), Volksatlas van Nederland en zijne Overzeesche Bezittingen. 5e Druk. Arnhem, J. Voltelen 1881. 4°. (16 kaarten) f 0.75.

Witkamp (P. H.), Kleine Schoolatlas van Nederland en zijne Overzeesche Bezittingen. 8e Druk. Arnhem, J. Voltelen. 1881. 4o. Editie in 14 kaarten f0.35. Editie in 17 kaarten ƒ 0.40.

IN HET BUITENLAND.

Fayrer (Sir Joseph), Tropical Dysentery and Chronic Diarrhoea, Liver Abscess, Malarial Cacheria, Insolation, with other Forms of Tropical Disease, and on Health of European Childern and others in India. London, Churchill. 1881. 8°. (pp. 400) 15 s.

Jacolliot (Louis), La Bible dans l'Inde. Vie de Jezeus Christna. Nouvelle édition. Paris, Lacroix et Cie. 1881 8°. f 3.30.

Katalog der Bibliothek der Deutschen Morgenländischen Gesellschaft. II. Handschriften, Inschriften, Münzen, Verschiedenes. Leipzig, F. A. Brockhaus. 1881. 8°. (VI, 84 s.)

Nicholls (H. A. Alfred), On the Cultivation of Liberian Coffee in the West Indies. London, Silver. 1881. 8°. 1 s.

Noer (F. A. von), Kaiser Akbar. Ein Versuch über die Geschichte Indiens im 16 Jahrhundert. I. 2. Helft. Leiden, E. J. Brill. 1881. 8o.

Parliamentary. East-India. Medical officers. Papers. London, P. S. King 1881. Folio. 3 s. 4 d.

Pisch on (Carl Nathanael), Der Einfluss des Islâm auf das häusliche, sociale und politische leben seiner Bekenner. Eine culturgeschichtliche studie. Leipzig, F. A. Brockhaus. 1881. 8o. (VIII, 162 s.) ƒ 1.05.

Reports on the culture, production, and manufacture of silks in Chine. Published by order of the Inspector General of Chinese Customs. Numerous illustrations. London, P. S. King. 1881. 4o. (164 pp.)

Schlagintweit-Sakünlünski (Hm. v.), Die Regenverhältnisse in Indien, nebst dem Indischen Archipel und in Hochasien. I. Thl. Erläuterung der UnterBuchungen. Die Beobachtungen im nördlichen Indien, von Ost gegen West. (Aus Abhandlungen der K. Bayer. Akademie der Wissenschaften ") München, 1881. 4o. (93 pp.)

Trumelet (C.), Les Saints de l'Islam. Légendes hagiologiques et croyances algériennes. Paris, 1881. 18°. (LXIX, 488 pp.)

Opmerkingen omtrent de uitspraak

van het Maleisch.

DOOR

J. HABBEMA.

Noch in Prof. de Hollander's „Handleiding bij de beoefening der Maleische Taal en Letterkunde," noch in de „Maleische Spraakkunst" van Prof. Pijnappel vind ik vermeld, dat het Maleisch geen onvolkomen of korte i kent, zooals in het Hollandsche smid. De kesra luidt steeds als ie in piet, hetzij hij voorkomt in eene open of in eene gesloten lettergreep. Woorden als,,, behooren dus te worden uitgesproken als koeliet, sempiet, ketjiel, wat veelal door Maleisch sprekende Europeanen niet wordt gedaan.

Prof. de Hollander zegt op blz. 10 van zijne,,Handleiding”: „Kesra (,) door de Maleiers baris di bawah genoemd. Zij wordt onder den medeklinker geplaatst, en geeft daaraan den korten i, è of é klauk." Een paar regels verder wordt als voorbeeld van een woord dat met eene korte i begint, het woord indjak vermeld.

[ocr errors]

Ook Prof. Pijnappel vermeldt op blz. 10 r. 5 van zijne Spraakkunst de, waarmede natuurlijk bedoeld wordt de onvolkomen Hollandsche i zooals in rit.

Met bescheidenheid geef ik den samenstellers van bovenvermelde „Handleiding" en ,,Spraakkunst" in overweging, bij een eventueelen herdruk hunner werken daarin bekend te stellen, dat de Maleische i, ook in gesloten lettergrepen, steeds als ie wordt uitgesproken.

Als bewijs dat het Maleisch geen onvolkomen i - klank kent, kan nog dienen, dat Hollandsch-sprekende Maleiers geen onderscheid hooren tusschen bedden en bidden, petten en pitten. Dit kan alleen een gevolg zijn van het niet bestaan der korte i in hunne taal.

Ziehier wat Elout, de vertaler van Marsden's Grammar of the Malayan Language", omtrent de uitspraak der Maleische i op blz. 25 dier vertaling zegt:

,,Observez que in dans minta et autres semblables, quoique suivi d'une consonne, n'a pas le son nasal des mêmes lettres dans pinte, guinder, mais qu'il doit se prononcer comme dans inaccessible,

innover."

Het Maleisch kent zoowel de volkomen of lauge a zooals in bapa, ada, als de onvolkomen of korte a zooals in pantang, bandar.

De volkomen a of liever de a in eene open lettergreep is echter niet altijd even lang. Zoo klinkt de eerste a van barang langer dan die van apa, ada, pada, enz. Voor dat verschil in lengte van de a zijn natuurlijk geen regels te geven; het is alleen door de practijk te leeren. Ik acht het echter niet overbodig op dit verschijnsel te wijzen, daar vooral zij, die meer of minder studie van het Maleisch hebben gemaakt, te veel aan den regel blijven hangen dat de Maleische a - klank in eene open lettergreep als eene Hollandsche volkomen a klinkt. Daardoor hoort men juist van hen b. v. aapa, siaapa, saama, poeaasa, ') terwijl in die woorden en vele andere de a der voorlaatste lettergreep merkbaar korter wordt uitgesproken, zoodat de uitspraak dier woorden nadert tot appa, siappa, samma, poeassa.

en

[ocr errors]

Naar het oordeel van Prof. Pijnappel worden de Maleische letters het beste weergegeven door de combinatiën van Hollandsche medeklinkers dsj en tsj (zie zijue Spraakkunst blz. 1 en 2), 2) terwijl Prof. de Hollander, hoewel de transscriptie dj en tj bezigende, toch in zijne Handleiding zegt: „Op sommige plaatsen laat men bij de uitspraak eenen sissenden klank hooren, zweemende naar onze z, enz.” Van dien sissenden klank heb ik tot nog toe niets kunnen bespeuren, noch op Java, noch op Sumatra, noch op de Molukken.

Naar mijne meening is,,die sissende klank" eene erfenis van de Engelschen, die de で niet beter konden weergeven dan door de

en

چ

j of g, en de ch. Waren Leyden, Marsden c. s. Hollanders geweest, zij zouden niet geaarzeld hebben die Maleische medeklinkers door dj en tj weer te geven. Elout zegt op blz. 12 van zijne vertaling van Marsden's Spraakkunst, in eene noot: „Hier hebben wij den Engel

1) De dubbele a in die woorden is natuurlijk slechts gebezigd om mijne bedoeling te doen uitkomen.

2) Zie ook blz. XIV. r. 7 v. o. zijner Voorrede van de Menangkabausche zamenspraken, opgesteld door si Daoed Radja Medan.

T

schen tekst niet kunnen volgen. De heer Marsden namelijk meent dat de even zoo wordt uitgesproken als de Engelsche j in joy, jury, judge, of de g en dg in gentry, giant, badge; en hij merkt tevens aan, dat het Engelsch misschien de eenige taal is, waarin dezelve met eene enkele letter kan worden voorgesteld. Vooral wachte men zich, zegt hij, dezelve met de Hoogduitsche en Nederduitschej of de Engelsche y te verwarren. Wij gelooven met den schrijver, dat van al de Engelsche letters de j het naast bij den klank van de komt; を doch daar wij het lispende geluid, (naar dat der s of z gelijkende) der Engelsche j en dg nimmer van Maleiers in hunne hebben gehoord, T meenen wij te moeten besluiten, dat onze dj in mandje, 1) Obadja, enz. derzelver klank meer volmaakt uitdrukt."

In eene volgende noot zegt Elout omtrent de で

,,Ook hier is onze tj in puntje, latje, enz. te verkiezen boven de Engelsche ch in church, waarin mede iets van de s gehoord wordt, welke echter in de uitspraak der Maleiers door ons nimmer bemerkt is."

De hoogleeraar Pijnappel zegt in zijne ,,Spraakkunst" op blz. 6, dat de Maleische s hard is, en Prof. de Hollander stelt de op blz. 12 zijner „Handleiding" gelijk met onze s.

Voor woorden als t. a. p. zijn opgegeven (sesaq, poespa en siksa) moge die bepaling voldoende zijn, doch de enkele s ) komt in Maleische woorden ook voor tusschen twee klinkers. Daar nu in dat geval, b. v. in woorden als pisang, besar, de s door Europeanen dikwijls te zacht wordt uitgesproken, ware de bijvoeging misschien niet overbodig:,,ook tusschen twee klinkers is de Maleische s hard” of, ,,tusschen twee klinkers heeft de de waarde van ss."

De transscriptie van het Maleisch met Latijusch karakter is gedeeltelijk oorzaak, dat de s tusschen twee klinkers dikwijls verkeerd wordt uitgesproken, daar men in strijd met den regel, dat eene s tusschen twee klinkers verdubbeld moet worden om s te blijven, en niet in 2 over te gaan, de woorden besar, pisang, enz. slechts met ééne s schrijft

De spelling pisang kan dus licht aanleiding geven tot het denkbeeld dat de s als z, of ten miste als eene zachte s moet worden uitgesproken, wat volstrekt niet het geval is.

Ook daarop heeft Elout gewezen; op blz. 17 van zijne vertaling zegt hij:

اس دو

", s dans les mots salah, masak, atas, a le son de notre s dans soeur, assez. Placé entre deux voyelles il vaut mieux le rendre par ç et écrire en caractères Français raçoul (apôtre) que rasoul."

1) Het woord mandje is m. i. minder gelukkig gekozen, daar het in de uitspraak meer als mantje luidt.

Ik geloof mij niet aan overdrijving schuldig te maken wanneer ik beweer, dat er bij de studie van het Maleisch in den regel heel weinig zorg wordt besteed aan het verkrijgen van eene juiste uitspraak dier taal. Terwijl ieder beschaafd Nederlander begrijpt, dat men niet gezegd kan worden Fransch te spreken, zoolang men zich niet de juiste uitspraak dier taal heeft eigen gemaakt, schijnt men dit voor het Maleisch minder noodig te achten.

In het Padangsch Handelsblad van 7 Januari 1880 wees ik op eenige fouten in de uitspraak, die zeer algemeen door Europeanen worden gemaakt. Misschien is het niet ondienstig ze hier te herhalen.

Een groot struikelblok voor Maleisch sprekende Nederlanders is de uitspraak van de Maleische g, die geheel overeenkomt met de Fransche g in guerre, grand, maar gewoonlijk door Hollanders als eene Hollandsche g wordt uitgesproken Weêr anderen spreken die letter uit als k; zoo hoort men zeer dikwijls: laki, paki-paki, piki, in stede van lagi, pagi-pagi, pegi.

Maleisch sprekende Europeanen schijnen eene bijzondere voorliefde te hebben voor de toonlooze e. Herhaaldelijk stellen zij deze in plaats van de a, soms ook van de i of oe. Regels daarvoor zijn natuurlijk niet te geven; alleen deze opmerking kan dienstig zijn: de toonlooze e komt nooit op het einde van een woord.

[merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

Eene andere eigenaardigheid van het Europeesch-Maleisch is het verdubbelen van den aanvangsmedeklinker in de tweede lettergreep, waar dit in het geheel niet te pas komt. Zoo hoort men dikwijls: mallem, marrah, Paddang, in plaats van malam, marah, Padang.

Tweeklanken ei, ou en au kent het Maleisch niet. Bij conjunctie van twee klinkers smelten zij in de uitspraak slechts gedeeltelijk samen; nooit is de vereeniging zoo volkomen als in het Hollandsch.

Dus niet: kein, mein, lein, maar kain, main, lain.

Niet: mou, tou, lout, maar maoe, taoe, laoet.

Verwisseling van dj en tj komt ook niet zelden voor, b. v. pintjam, pantjang, in stede van pindjam, pandjang.

Ook hoort men dikwijls de oe door o vervangen b. v., rambot, masok, sarong, gantong, in plaats van ramboet, masoek, saroeng, gantoeng. Woorden waarin de eerste lettergreep door ng gesloten is, en de

« ZurückWeiter »