Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

Inderdaad, terwijl de ambtenaar van het B. B. bij de ontwikkeling van den Gouvernements-koffieaanplant nog immer zijn voorname werkzaamheid vindt, is hij wel gedrongen om de grootste aandach. te wijden aan de bepalingen, die de gewone jaarlijksche regeling van den aanplant beheerschen; want zij bevatten zoo al niet immer volstrekte voorschriften, dan toch grondbeginselen, waarvan men niet zonder aan te voeren redenen, voortvloeiende uit plaatselijke of toevallige omstandigheden, mag afwijken. Aldus worden de gewestelijke ambtenaren ieder jaar vanzelf geroepen tot de oplettende overweging der hoofdregelen omtrent dezen tak van administratie, en wijl zij allen in het Bijblad op het Staatsblad van N.-I. ter openbare beoordeeling staan, behoefde ik niet te schromen om de vruchten mijner ernstige overdenking daaromtrent in een uitvoerig opstel, handelende over de statistiek der koffiecultuur, ter neder te leggen. Intusschen wordt tot deze statistiek tevens een onderwerp gerekend, dat er slechts meer middellijk bij behoort, te weten: de boekhouding van de gronden speciaal aan de koffiecultuur gewijd, en nu schijnt het voor de duidelijkheid der behandeling geschikter om eerst als een zaak op zich zelve, als een inleiding, zoo men wil, die grondenstatistiek te bespreken.

I.

De kiem eener registreering van den Staats-koffiegrond vinden wij in het Gouvernementsbesluit dd. 3 Nov. 1871 no. 11, Bijblad n°. 2508. Toen werden er geheel nieuwe koffiestaten gewettigd, onder intrekking van het stel, dat nauw twee jaren te voren, nl. bij Besluit van 24 Juli 1869 n°. 1, Bijblad no. 2255 gegeven was. Dat besluit van 1869 had men nl. ingetrokken wegens de verregaande ondoelmatige inrichting der registers; maar hoe noode zich de geest van vereenvoudiging ontwikkelde, getuigde o. a. de nieuwe LeggerVoorstelstaat B, die zeventig kolommen telde! In de eindelooze kolommengaanderij lag een rubriek 9 verscholen, luidende :

UITGESTREKTHEID IN BOUWS DER NOG AANWEZIGE VOOR TUINKOFFIE GESCHIKTE EN BINNEN EEN VOEGZAMEN AFSTAND GELEGEN GRONDEN;

een rubriek, die zich wijders in drie kolommen vertakte, nl. a. Naar schatting aanwezig op ultimo Maart (van het jaar, dat den betrokken legger voorafging);

b. Sedert verminderd of vermeerderd met (hoeveel bouws):

c. Naar schatting beschikbaar blijvende op ultimo Maart (van het jaar, waarover de legger liep).

Overigens eenvoudig genoeg; en de toelichting daarop was even bondig. Zooals uit de bewoordingen dezer rubriek blijkt", luidde zij, „kan de uitgestrektheid der hier bedoelde gronden bij benadering worden opgegeven, en behoeven dus geene opmetingen, waaraan veel werk verbonden is, plaats te hebben."

De statenverordening van '71 mocht het echter ook niet veel langer dan twee jaren uithouden: immers bij Gouvernementsbesluit dd. 14 Mei 1874 no. 10, Bijbl. n°. 2917, trok men weder de gansche verzameling in, om er nogmaals een geheel ander stel voor in de plaats te geven. Bij den aldus ontvangen nieuwen Voorstelstaat kreeg men voor het eerst, en wel zonder toelichting, een rubriek voor gereserveerde gronden, vervangende de vroegere algemeene aanwijzing van gronden,,nog voor de koffiecultuur geschikt".

Sinds hadden wij dus, speciaal dank zij de Agrarische wet, drie soorten van „reserveeringen" door den Staat:

Ie Staatsdomein: dit is van het dèsa-gebied,,afgebakend", wijl de dèsa daarop geen rechten mag doen gelden;

2e Administratieve kringen, waarbinnen uitsluitend de Staat als koffieondernemer optreedt; eindelijk

3e Gronden, speciaal aangewezen om door de Staatscultuur vroeg of laat in beslag te worden genomen.

Deze laatste reserveering is de allerheiligste; want dien grond. mag niemand tot eigen gebruik aanwenden, terwijl Staatsdomein overigens nog ieder Europeaan of inlander kan aanvragen, mits het niet behoore noch tot sub. 2, voor zoover men ook een koffieonderneming zou willen beginnen, noch tot sub. 3, voor welk doel dit dan ook aangevraagd.

Al die reserveeringen sluiten echter niet juist in elkander, en zoowel hierom als omdat de inlander geen begrip van ,,Staat" heeft, wordt het hem, ja, zelfs den Europeaan, eenigszins lastig om een helder inzicht dezer agrarische zaken te bekomen. ') Het reserveeren

') In mijn opstel over de intrekking der ervenbelasting wees ik mede op de schromelijke verwarring van denkbeelden, die omfrent deze agrarische reserveeringen allengs bij het Binnenlandsch Bestuur gaan woekeren. De verwarring wordt nog grooter doordien de Europeesche ambtenaren, van Staatsdomein sprekende, toch natuurlijk voor de plaatselijke aanwijzing moeten blijven vermelden het gebied tot welke dèsa het domein administratief behoort. Men heeft dus grond tot Staatseigendom verklaard, om onmiddellijk daarop te doen hooren: »itoe tanah toeroet dèsa apa?" De inlander, de verlichtste niet uitgezonderd, begrijpt er niets meer van.

van koffiegrond behoeft zich b. v. dan ook niet uitsluitend tot het eigenlijk gezegd Staatsdomein te beperken, want, zoo luidt de Nota die wij reeds in het motto aanhaalden,

»de mogelijkheid om over grond te kunnen beschikken moet niet al te strikt genomen worden, omdat de agrarische wet toelaat onder zekere voorwaarden, grond van de bevolking te gebruiken.

Baseerde men toch het vast te stellen maximum alleen op den thans disponibelen woesten grond, dan zou men voor menige streek dat maximum zeer laag moeten stellen en weldra geen bijplantingen meer kunnen uitschrijven.

De vraag of in een, overigens voor koffiecultuur zeer gunstige streek, waar alleen afgaande op den aanwezigen woesten grond, niet meer boomen zouden kunnen worden aangeplant dan 100 per gezin, dat cijfer als maximum behoort te worden aangenomen, moet dan ook ontkennend worden beantwoord.

Is b. v. 6 palen als verste afstand aangenomen waarop tuinen zullen worden aangelegd, dan zou men zich in bovenbedoelde streken reeds spoedig binnen enge grenzen beperkt zien, zonder dat daartoe noodzakelijkheid bestaat.

Het kan toch gebeuren dat daar nog veel, voor koffie bruikbaren grond aanwezig is, die wel door de bevolking in exploitatie is genomen, doch bij lange na nict voor hare behoefte noodig is.

Werd nu het vrije staatsdomein tot basis genomen, dan zou elk middel tot bijplanting uit de hand zijn gegeven, zoodra de bevolking dien domeingrond had vol geplant.

Daarbij kan het voorkomen dat de bevolking zelve verkiest haar even bedoelde bouwgronden voor de koffiecultuur te bestemmen, doch zoo niet, dan blijft toch voor het bestuur de bevoegdheid bestaan ·tegen behoorlijke schadevergoeding over grond te beschikken, waartoe evenwel naar luid van 's Gouvernements Besluit dd. 30 Januari 1876 n°. 37 niet zal worden overgegaan dan bij volstrekt gebleken noodzakelijkheid.

[ocr errors]

Moet dus, bij het vast te stellen maximum, wel gelet worden op de uitgestrektheid bruikbaren en beschikbaren woesten grond, de eenige basis mag zij niet zijn."

„Het gewaande gebrek aan geschikte koffiegronden op Java", zoo schrijft de Sturler in zijn Handboek voor den Landbouw, voert gewichtige nadeelen met zich, doordien men thans roekeloos de bosschen omhakt, die uit een klimatologisch oogpunt beschouwd, nuttig zijn voor den algemeenen landbouw, dewijl zij den regen aantrekken of bevorderen." (blz. 299).

Het Bestuur heeft ten slotte dit nadeel erkend, en dientengevolge

bij circulaire van den Directeur van B. B. dd. 31 Januari 1879 no. 1029, Bijblad no. 3377, gelast om:

,,bij de ontginning van boschgronden in de voor de Gouvernements-koffiecultuur gereserveerde of te reserveeren streken", eerst door den houtvester te doen onderzoeken:

„of door de uitroeiing der bosschen nadeelige klimatologische toestanden te duchten zijn"; want: „in dat geval”, verzekert de circulaire, mogen die bosschen niet worden weggeruimd."

Hetzelfde is voorgeschreven in de Instructie voor de ambtenaren, belast met het onderzoek van in huur of erfpacht aangevraagde woeste gronden, die met bosch zijn begroeid (Bijblad no. 3332), nochtans met dit verschil, dat ten aanzien der Gouvernements-koffiegronden het onderzoek, hier opgedragen aan een deskundige, zou kunnen falen, zoodat ,,bij ongunstig advies van den houtvester," de nadere beslissing des Directeurs moet ingeroepen worden, ,,ter voorkoming van onjuiste oordeelvellingen", herinnert nogmaals de circulaire tot besluit.

Nu genoegzaam met de hoofdbeginselen van beheer der gereserveerde gronden bekend gemaakt zijnde, kunnen wij voorgoed tot onze statenadministratie terugkeeren.

De rubriek in den reeds vermelden Voorstelstaat van Bijblad no. 2917 telde in plaats van drie kolommen, gelijk die van Bijblad no. 2255, slechts twee:

Le Aanwezig naar schatting (blijkens den staat des vorigen jaars) aan ,,bosch of woeste gronden".

2e Hoeveel er overeenkomstig het voorstel van het loopend jaar zou worden gebruikt aan „gronden van afgeschreven koffietuinen, oro-oro's, enz."

Het verschil moest dan voor het volgend jaar de aanwezige hoeveelheid „reserve" weder geven: nochtans, wijl blijkbaar deze beide kolommen niet geheel gelijksoortige zaken inhielden, kon de aftrekking nimmer zuivere resultaten leveren. Wij werden echter weder spoedig ook van dezen Voorstelstaat verlost, want bij G. B. dd. 20 Dec. 1878 no. 3, Bijblad no. 3325, moest hij voor een nieuwen plaats maken, die wezenlijk nu nog gebruikt wordt.

In nauw tien jaren tijds had men dus vier nieuwe modellen Voorstelstaat gekregen: in '69, in '71, in 74, in '78; wèl een kenmerkend bewijs hoezeer, gelijk reeds in den aanhef werd opgeteekend, de administratieve regeling van de koffiecultuur ter harte wordt genomen.

De nieuwe Voorstelstaat schrapte de kolom betreffende den te gebruiken grond, maar men won er daarom toch geen kolom mede

uit, wijl een andere onderscheiding werd gegeven, en wel van den aanwezigen gereserveerden grond, te weten:

Ie Voor zoover met houtgewas begroeid", en

2e Aan afgeschreven koffietuinen, tegallans, enz."

Lastig als deze onderscheiding voor een rationeele invulling weder moest blijken, meende de Toelichting van den Voorstelstaat een nuttige opheldering te geven, toen ze openbaarde:

,,Kolom 1 bevat den domeingrond, waarop opgaand wild hout of kreupelbosch staat.

,,Kolom 2 dient tot vermelding van allen anderen domeingrond." De practijk heeft de quaestie eenvoudig doorgehakt, met kol. I te bestemmen voor ongebruikten koffiegrond, al zijn het ook tegallans, ens., en kol. 2 enkel voor afgeschreven plantsoen.

Daarentegen werd nu voor het eerst duidelijk gezegd, wat men met die „reserve"-rubriek bepaald op het oog had, want de breede aanhaling, zoo even ten aanzien van dit onderwerp gegeven, ontvingen wij pas een jaar later.

>> De ondervinding heeft geleerd", zoo luidt het in Bijbl. no. 3325, > dat bij de toepassing der ontginningsordonnantie niet altijd voldoende gelet wordt op de belangen der koffiecultuur, en dikwijls gronden, gelegen binnen den bij D van artikel 1 van het G. B. van 29 Januari 1872 n°. 14 vastgestelden maximum-afstand van 12 palen, hoe dringend ook benoodigd tot instandhouding der koffiecultuur, aan inlanders ter ontginning worden afgestaan.

Voorloopig althans dient dus voor ieder district een maximum-afstand te worden aangenomen, waarop kan worden geplant, gebaseerd op den vroegeren en den tegenwoordigen toestand der Gouvernementskoffiecultuur, de vooruitzichten er van voor de toekomst, de geneigdheid, die de bevolking toont om vrijwillig te planten, de hoeveelheid beschikbare gronden, den economischen toestand, enz. Binnen dien eenmaal aangenomen afstand, dien men echter wel overal op minstens zes palen kan stellen, behoort de beschikbare, goede domeingrond, voor zoover hij tot instandhouding en mogelijke uitbreiding der koffiecultuur benoodigd is, te worden gereserveerd, zoo nauwkeurig mogelijk begrensd en aangeduid, zoodat vergissing wordt vermeden en ongewettigde ingebruikneming naar behooren kan worden gestraft.

De hoeveelheid grond wordt bij schatting geconstateerd. Slechts zij die schatting zoo nauwkeurig mogelijk en worde telkens b.v. bij mutatie als anderszins geverifiëerd en zoo noodig gewijzigd."

Ziedaar het eenige administratieve wat de wetgever verlangde, terwijl men zich met die bondige opgave voldaan verklaarde: zelfs was uit zucht naar vereenvoudiging, zooals wij weten, de reserve

« ZurückWeiter »