BIJLAGE. DÈS A Nummer Dus het maximum heeft de dèsa bereikt in ±hoeveel jaren: Bij lageren leeftijd de jaarlijksche taak (3) beperkt tot hoeveel jaren. (4) (3) Bij hoogeren of eenerlei leeftijd zal het onderhoud-max. (4) De jaarlijksche taak wordt alzoo: of (3) ingeval van (6): of (7) En het maximum-onderhoud boomen wordt: of (4) ingeval De dèsa telt hoeveel dienstplichtigen. Dus de dèsa kan aan boomen ten onderhoud nimmer Naam. (4) 600 Vereischende dus aan bouws (13) × (14). Totaal voor onderhoud en braakligging: (12) + (15). REGELING DER RESERVE. Dus heeft de dèsa nog voor de cultuur noodig: (16) — (19) bouws. HIERVAN REEDS voor HANDEN AAN TER GESCHIKTEN GROND In 18.. kon daarvoor aangewezen worden ongebruikte grond Die den naam draagt van En gelegen is op een afstand der plantende dèsa van hoeveel palen. Tot eene uitgestrektheid van hoeveel bouws. Zijnde het totaal dat van iedere dèsa aan eigen grond wordt gereserveerd hoeveel bouws. OPHELDERING. NB. Elke ophelde ring ga vooraf door het no. der dèsa waarop zij betrek king heeft. 22 1. Geen grond is meer voorhanden. 2. De tuinen worden wel ouder dan (7) maar wordt verkozen (3) door te planten, en dan eventueel eenige jaren bijplant staken. 3. Wijl de leeftijd toch hooger is dan (5), wordt de jaartaak beter, door haar te verminderen. 4. Braakligg. (4) eigenl. 3 jaren voldoende, doch wegens overvloed grond hooger gesteld. 5. Gemis aan grond. Over 10 jaar zal afgeschr. tuin (18) weder gebruikt kunnen worden. 6. Er is wel eigen grond, maar te slecht. Cijfers (3) en (4) zoo gering wegens verren afstand (23). De Atjeh-oorlog in Nederland. Van vele boeken te maken is geen einde. 1. Open brieven aan den heer G. F. W. Borel, Kapitein der artillerie, enz., door Niclou. (overgedrukt uit de Locomotief.) Samarang, de Groot, Kolff & Co. 1879. 2. Drogredenen zijn geen waarheid, door G. F. W. Borel, Kapitein der Artillerie. 's-Gravenhage, Henri J. Stemberg. 1880. 3. Generaal van Swieten en de Waarheid, door den Luitenant-Generaal G. M. Verspyck, Adjudant-Generaal des Konings. 's-Gravenhage, Henri J. Stemberg. 1880. 4. De Luitenant-Generaal J. van Swieten contra den Luitenant-Generaal G. M. Verspyck. Zalt-Bommel, Joh. Noman & Zn. 1880. De gepensionneerde kapitein H. A. A. Niclou zegt op bladzijde 241 van zijn tot een bundel vereenigde brieven, dat generaal van Swieten zes achtereenvolgende jaren is gesard, gemarteld en vertrapt. Niet minder! Den lezer kunnen wij meedeelen, dat de kwellingen, waaraan de verguisde grijsaard") een half dozijn jaren lang heeft blootge staan, hem gelukkig niet hebben gehinderd. Wat er in het binnenste van kapt. Niclou is omgegaan, toen hij op bladz. 155 2) het getuigenis las van generaal v. Swieten: »Maar ik sta nog ongedeerd, en even krachtig als te voren om de aanvallen te pareeren en te riposteeren", is misschien niet te beschrijven. Ziedaar, lezer, een tegenstelling, niet ontleend aan de geschriften van een paar tegenstanders"; maar aan die van geestverwanten". 1) Open brieven blz. 144. *) De Luitenant-Generaal J. van Swieten contra den Luitenant-Generaal G. M. Verspyck. |